vrijdag 30 december 2011
26 januari 2012: 30 + 30 Dichtersmarathon
Aanvang: 19.45 u.
Zaal open: 19.00 u.
Entree: 10 euro / 5 euro (met o.m. vrienden- en studentenpas)
Reserveren is noodzakelijk en kan alleen via de knop rechts boven dit bericht.
Dat poëzie niet moeilijk is, bewijst Perdu jaarlijks op Gedichtendag. Niet door zich op die dag te beperken tot de eenvoudigste poëzie, maar juist door de poëzie in al haar diversiteit aan te bieden op een manier die vooral de nieuwsgierigheid prikkelt. Podiumbeesten en prevelaars, anekdotici en hermetici, vaklui en avonturiers, groentjes en grijsaards: ze staan naast elkaar en door elkaar op deze nieuwe editie van de 30 + 30 Dichtersmarathon. Zestig zeer uiteenlopende dichters komen in ongeveer tweeënhalf uur in een onverbiddelijk ritme voorbij.
Het concept is uitermate eenvoudig: dertig Nederlandse dichters lezen elk drie gedichten voor: twee van henzelf en één van een zelfverkozen collega uit het buitenland. Bij het voorlezen wordt de poëzie niet onderbroken door aan- of afkondigingen, bio- of bibliografische informatie of entr’actes en intermezzo’s. Zo kan de aandacht van de luisteraar zich volledig op de poëzie zelf richten, die zich aan hem presenteert als een constante stroom in een onverbiddelijk ritme van ruim tweeënhalf uur.
Wiens aandacht toch even verslapt, haakt zo weer aan bij de eerstvolgende dichter. Een uitstekende gelegenheid om je onder te dompelen in poëzie uit Nederland en de rest van de wereld.
dinsdag 20 december 2011
21 december: Presentatie halfjaarboek De Revisor
Met optredens van Charlotte Mutsaers, Maartje Wortel, Wim Brands en Maarten van der Graaff en presentatie door Gustaaf Peek.
Aanvang 20:30
Zaal open 20:00
Presentatie van het nieuwe nummer van De Revisor, met bijdragen van onder andere Charlotte Mutsaers, Maartje Wortel, Arjen van Veelen en B. Zwaal. Zoals in eerdere nummers is er maar één lijn in de bijdragen: kwaliteit. En: literatuur.
Proza, poëzie, essays
Het halfjaarboek 2011-2 brengt de inmiddels vertrouwde mix van bekend talent en jonge ontdekkingen. Er is proza van Charlotte Mutsaers, Marian Boyer, Maartje Wortel, debutante Sanne Rooseboom, Jamal Ouariachi, Daan Heerma van Voss en Auke Hulst. Er is poëzie van Hester Knibbe, Wim Brands, Maarten van der Graaff en B. Zwaal. En er is beschouwend proza. Naast de bijdragen van de redactie (over Vincent Mahieu, Guus Meeuwis, Tsai Ming-liang, Tonio en rouw in de literatuur) leest u Peter van Lier over de post-postmodernistische dichtersgeneratie van onder andere Elma van Haren en Tonnus Oosterhoff en Arjen van Veelen over forensen en vouwfietsen.
zaterdag 17 december 2011
17 december: Presentatie Terras 01
Met: Mischa Andriessen, F. van Dixhoorn, Guido Favié, Hélène Gelèns, Erik Lindner, Richtje Reinsma en Miek Zwamborn
Aanvang 20.30
Zaal open 20:00
Het papieren nul-nummer van Terras verscheen in juni en had haar eigen titel als thema: het uitzicht, de blik, de einder, de horizon. In december verschijnt het eerste nummer van Terras met als thema ‘Gereedschap’. In dit nummer vindt u o.a. vertalingen van het werk van H.C. Artmann, Raymond Carver, Zsuzsa Forgazs, Seamus Heaney, Micheal Palmer, Miroslav Penkov, Christophe Tarkos en Mark Turpin; gedichten van H.H. ter Balkt, Hélène Gelèns en Guido Favie; essays van Dirk van Weelden, Han van der Vegt en Bernke Klein Zandvoort.
Programma:
- Poëzievoordrachten van F. van Dixhoorn, Guido Favié (debuut) en Hélène Gelèns.
- Proza door Richtje Reinsma.
- Essay over vertalen door Rokus Hofstede.
- Kleine interventies door redactieleden (Mischa Andriessen, Erik Lindner, Miek Zwamborn)
- Een Gereedschapsveiling.
zondag 11 december 2011
Residentie in Harz
vrijdag 9 december 2011
16 december 2011: Een onmaatschappelijk gebaar - over Ele d'Artagnan
Een rusteloze zoektocht naar zijn ware afkomst, een geïsoleerd leven aan de zelfkant afgewisseld met een mondain bestaan in Italiaanse artistieke kringen, een jarenlange carrière als figurant bij regisseur Fellini (die meer door d’Artagnan beïnvloed heette te zijn dan andersom), en de schepper van een uniek en moeilijk classificeerbaar beeldend oeuvre: het leven van Ele d’Artagnan – kunstenaarsnaam van Michele Lombardi – was turbulent en vol mythes.
Pas na zijn dood ontdekt, maar inmiddels aangekocht door het MoMA in New York, wordt het werk van d’Artagnan wel gerekend tot wat art brut of outsider art is gaan heten, oftewel kunst die een marginale plaats inneemt ten opzichte van de bestaande stijlen en vormen. De makers ervan zijn vaak maniakale eenlingen die zich onttrekken aan de dominante artistieke cultuur.
Perdu laat een nieuw publiek kennismaken met d’Artagnan, en verbindt de art brut in een reeks avonden met de literatuur. Ella Arps, galeriehouder en hoeder van het werk van d’Artagnan verzorgt een introductie op het leven en werk van de kunstenaar.
Daarnaast vroeg Perdu twee auteurs om zich met Ele d’Artagnan te engageren. Een van hen is Martijn den Ouden, naast dichter ook beeldend kunstenaar. Hij reageert op de tekeningen en schilderijen. De avond wordt afgesloten met een filmportret van d’Artagnan, gemaakt door Alberto Felicetti.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren kan via het webformulier op de site van Perdu.
10 december 2011: Digital Poetry
Doors open: 20:00
Start: 20:30
Free entrance
This program takes place in collaboration with members of the ELMCIPresearch – Electronic literature as a model of Creativity and Innovation in Practice (www.elmcip.net). It is narrowly connected to the conference ‘Digital Poetics’ that takes place at the University of Amsterdam at the 9th and 10th of December. The conference focuses on the question of digital ‘poetics’, understood in its largest sense, as the question to the nature and the value of digitally born artworks, in criticism and in practice itself.
In recent years, both criticism and practice of digitally born poetry have created a theoretical and historical basis for the approach of this new art-form. What is digital poetry? What is so new about it? Which artistic traditions does is preserve? Which terms and concepts do we need in order to fully understand and describe its practices? Questions like these have been discussed and answered. Now the time has come to look closer at its contextual, social and political embedding. Digital poetry does not operate in isolation, and its poetics, politics and practice should be seen in the context of 20th and 21st century art: it is in all respects a contemporary art form.
Perdu focuses on interventionist digital art projects. Four artists have been invited to address the question how we might account for the practice of disruption enacted in their works. They will perform and show recent work and address the aesthetic strategies they use that together form a critical intervention, dissent and resistance. A discussion with the artists (and the public) – led by Rita Raley – will bring the evening to a closure.
About the performers:
Simon Biggs is a professor, media artist, writer and curator with interests in digital poetics, auto-generative/interpretive (affective) systems, interactive and performative environments, interdisciplinary research and co-creation. His work has been widely presented, for example in Tate Modern, Pompidou Centre and Berlin Kulturforum. He has been keynote at many conferences and lectured internationally. He is lead investigator on a number of major research projects and Professor of Interdisciplinary Arts, Edinburgh College of Art at the University of Edinburgh, where he directs the Masters by Research in Interdisciplinary Creative Practices and several PhD students.
Andreas Maria Jacobs is a transdisciplinary artist. He studied Physics & Mathematics and Musicology at the University of Amsterdam, and Electronic & Computer Music at the Rijksuniversiteit Utrecht. In 1986 he started the quarterly web-artzine Nictoglobe. He developed several net-art works, such as ‘Semantic Disturbances’, an experimental work in progress (since 2005), which uses Google to explore relations between society’s changing attitudes towards art, religion and technology.
J.R. Carpenter is a Canadian artist, writer and maker of maps, zines, books, poems, fiction, non-fiction and non-linear hypermedia narratives. She studied Life Drawing and Anatomy at the Art Students’ League of New York, and Fibres and Sculpture at Concordia University in Montreal. Carpenter has been using the Internet as a medium for the creation and dissemination of experimental texts since 1993.
Renee Turner is an American artist and teacher living in the Netherlands. She describes her educational background as hybrid. Turner has produced several text-driven pieces for the web that engage in the idiosyncrasies of networked culture. Whether working individually or collaboratively (with Riek Sijbring and Femke Snelting under the name De Geuzen), her projects often employ tactical media to explore female identity, narratives of the archive and online media ecologies.
Rita Raley is Associate Professor of English at the University of California Santa Barbara, with courtesy appointments in Film and Media Studies, Comparative Literature, and Global Studies. Her primary research interests lie at the intersection of digital media and humanist inquiry, with a particular emphasis on cultural critique, artistic practices, and language (codework, machine translation, electronic literature, and electronic English). One of her major works, Tactical Media deals with new media art in relation to neoliberal globalization.
woensdag 7 december 2011
Nieuwe website: Ooteoote
Ooteoote, vernoemd naar Jan Hanlo’s legendarische klankgedicht, is een online informatieknooppunt, waar Nederlandse en Vlaamse auteurs berichten over literair nieuws en faits divers uit binnen- en buitenland.
Ook houdt Ooteoote graag de vinger aan de pols van projecten waarin literatuur en andere disciplines allianties met elkaar aangaan. Zo besteden we ruim aandacht aan beeldende kunst, muziek, film en multimedia, waarin de literaire tekst een (hoofd)rol speelt.
Tot slot fungeert Ooteoote als een podium waarop bekende schrijvers en aanstormende talenten hun romanfragmenten, korte verhalen, gedichten, vertalingen, interviews, columns, opinies en essays kunnen publiceren. Onder anderen Huub Beurskens, Lies Van Gasse, Erik Spinoy, Jeroen Theunissen en Willem van Zadelhoff zullen bijdragen leveren.
Ooteoote wil dé literaire plek op internet zijn waar geschreven wordt met kennis van zaken, vanuit een oprechte nieuwsgierigheid en betrokkenheid met de wereld die zich uitstrekt voorbij het boek. Het plezier van de tekst zal daarbij steeds centraal staan.
De redactie van Ooteoote bestaat uit: Arnoud van Adrichem, Joost Baars, Rozalie Hirs, Frank Keizer, Jan Pollet, Matthijs Ponte, Matthijs de Ridder en Jeroen van Rooij. De redactie werkt nauw samen met allerhande literaire websites, bloggers, festivals en literatuurperiodieken in de Lage Landen en verre omstreken.
ooteoote
facebook.com/ooteoote
twitter.com/ooteoote
zondag 4 december 2011
Maarten van der Graaff over N30 van Jeroen Mettes
'Op 25 september 2005 schreef Jeroen Mettes op zijn blog Poëzienotities over Mickey Mouse: ‘Zijn permanente kunststofgrijns lijkt op die van Bush (…) Nee, het is geen hypocriete lach, want hij verhult niets.’ Mickey Mouse als symbool van de leegte. Van de status-quo. Dat blijkt ook wel als we naar zijn vijanden kijken. Deze vijanden belichamen meer subversieve elementen die de hiërarchie bedreigen, stelt Mettes. Zodra Mickey de zak met geld beet heeft en deze niet meer in handen is van de archetypische schurk met het zwarte masker, is alles voorbij: eind goed, al goed.
De poëzie van Jeroen Mettes en dan met name N30 verzet zich tegen dit einde: het einde van een geschiedenis waarin de status-quo wordt geheiligd. Mettes wil niet dat de geschiedenis voorbij is; hij schetst een generatie kinderen die zich afvraagt wie er verantwoordelijk is voor de realiteit. Deze vraag rijst wanneer het erop lijkt dat er voor die kinderen niets anders is dan een wereldwijd Disneyworld. Een aanval op Cinderella Castle is nodig. Die aanval, dat verlangen naar een andere wereld, is in mijn ogen de angel van Mettes’ gedichten.'
Lees verder op het blog van Maarten van der Graaff.
Mettes in Perdu: Maarten van der Graaff en Dennis Gaens
'Jeroen Mettes is een mysterie/ Jeroen Mettes is een mysterie/ Zou Geert Buelens mij leuk vinden?/ Dat zou heerlijk zijn.'
De bijdrage van Dennis Gaens is terug te luisteren en lezen op zijn blog.
'In een toespraak die de Amerikaanse schrijver Neil Gaiman op MIT gaf, vertelde hij dat het de taak van de auteur is om te ontploffen. Het is de taak van academicus om zich in het getroffen gebied te begeven, de scherven op te rapen en te bepalen wat voor soort ontploffing het was, hoeveel schade ze had moeten aanrichten en in hoeverre ze daarin geslaagd is. Als auteur, zegt Gaiman, voelt hij zich meer op zijn gemak in het ontploffen dan in het praten over ontploffingen.'
Beide bijdragen zijn ook nog een week te bekijken via de website van Perdu.
Dennis Gaens over N30 van Jeroen Mettes
'Maar ik was wel verder. Een van de eerste gedachten die ik had toen ik in N30 begon te lezen was: jeetje, wat veel allemaal. Ik had het idee dat Mettes alles probeerde te vangen en het liefst tegelijkertijd. Het probleem met alles is: het is te veel.
Daarom selecteren we en doordat we selecteren kiezen of creeëren we verhalen, en nog belangrijker: helden. En eigenlijk zijn er maar twee typen schrijvers: zij die de helden beschrijven en zij die er een willen zijn. Mettes wilde er veel liever een zijn dan er een creeëren.
Kunstenaars zoals Mettes zijn gamechangers, die niet in hokjes vallen, omdat ze precies de hokjes zelf op de schop willen nemen. Was hij hier nog geweest, was er meer van hem verschenen, was er een vent overgebleven om achter dit werk te staan: het Nederlandse poëzielandschap had er onmiskenbaar anders bijgelegen. Het mocht niet zo zijn.'
Lees meer op De Nieuwe S.dinsdag 29 november 2011
Stichting Perdu ontvangt G.H. ’s-Gravesande-prijs
Perdu werd in 1984 in de Gerard Doustraat opgericht door Chris Keulemans als gespecialiseerde poëzieboekhandel De verloren tijd. Na een verhuizing richting de kerkstraat in Amsterdam begon men daarnaast met het organiseren van literaire programma’s op de vrijdagavond onder de noemer De Avonden. Momenteel huist Perdu aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal, waar het naast de dagelijks te bezoeken boekhandel een theaterzaal tot de beschikking heeft. Daar organiseert de stichting iedere vrijdag een literaire avond waarin aandacht wordt besteed aan nieuwe ontwikkelingen in proza en poëzie, aan de avant-garde literatuur van de 20e eeuw en aan de grensgebieden tussen literatuur en andere artistieke disciplines. Het gaat hierbij vooral om aspecten van de literatuur, die elders onderbelicht blijven.
De medewerkers van Perdu zijn bijzonder verguld met de erkenning voor hun werk en beschouwen de prijs als een stevige steun in de rug in een periode dat experimentele literaire programmering sterk onder druk staat. Met hernieuwd enthousiasme zullen ze hun bezigheden in de poëzieboekhandel, de vrijdagavondprogrammering en de uitgeverij voortzetten. Ze zullen blijven doorgaan met het opeisen van ruimte voor eigenzinnige literatuur, het stimuleren en bestuderen van literaire ontwikkelingen, het volgen van nieuw talent en het aanzwengelen van literair debat in hun programmering.
Men beraadt zich nog op een passende besteding van het prijzengeld.
Zie ook: Perdu toen en nu.
zondag 27 november 2011
2 december 2011: Schrijven als maatschappelijke werkelijkheid - over N30 van Jeroen Mettes
'Geen representatie van de werkelijkheid, maar schrijven als maatschappelijke werkelijkheid.’ Met die woorden besloot Jeroen Mettes (1978-2006) zijn poëtica bij N30, het lange prozagedicht waaraan hij van 2000 tot 2005 werkte. Dit jaar verscheen het, samen met twee kortere reeksen poëzie, zijn essays en een ruime selectie uit zijn veelgelezen blog Poëzienotities, als nagelaten werk in een tweedelige cassette bij De Wereldbibliotheek.
Geschreven in een stijl waarvoor in het Nederlandse taalgebied nauwelijks een precedent bestaat, en even aangrijpend als radicaal in zijn verzet: N30 is ongetwijfeld een van de meest ambitieuze gedichten ooit in het Nederlands verschenen, en lijkt nu actueler dan ooit.
Perdu grijpt de publicatie aan voor een receptie, en vroeg literatuurwetenschappers Jos Joosten en Ernst van den Hemel om op de literaire en politieke betekenissen van de tekst te reflecteren. Daarnaast zal een viertal dichters een fragment uit N30 lezen, en zich uitspreken over hun fascinatie voor de tekst en de implicaties van Mettes’ werk voor hun eigen schrijven.
De avond over N30 is het eerste deel van een tweeluik over het werk van Jeroen Mettes. Op de tweede avond, die op 24 februari 2012 zal plaatsvinden, staat het beschouwende werk uit Weerstandsbeleid centraal.
Over de sprekers:
Jos Joosten (1964) is hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 2003 publiceerde hij Alleenspraak: opstellen, Onttachtiging: essays over eigentijdse poëzie en poëziekritiek en, samen met Thomas Vaessens, Postmoderne poëzie in Nederland en Vlaanderen. Eind maart 2008 verscheen zijn laatste essaybundel Misbaar. Hoe literatuur literatuur wordt.
Ernst van den Hemel (1981) is filosoof en literatuurwetenschapper. Hij promoveerde op een studie over Calvijn en publiceerde bij Uitgeverij Boom Calvinisme en Politiek: Tussen Verzet en Berusting. Op dit moment werkt hij samen met Joost de Bloois aan een boek over de Franse filosoof Badiou en kunst.
Dennis Gaens (1982) debuteerde in 2010 bij Uitgeverij Van Gennep met Ik en mijn mensen, dat genomineerd werd voor de C. Buddingh'-prijs voor het beste Nederlandstalige debuut. Hij is stadsdichter van Nijmegen.
Maarten van der Graaff (1987) is dichter. Hij debuteerde in het Vlaamse tijdschrift nY. Binnenkort verschijnt er poëzie van zijn hand in De Revisor en Kluger Hans. Momenteel is zijn debuutbundel in voorbereiding.
Astrid Lampe (1955) is de auteur van zes dichtbundels, waarvan Lil (zucht) (Querido, 2010) de laatste is.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur Reserveren kan via het formulier op de website van Perdu.
zondag 20 november 2011
25 november 2011: Op de grens tussen het betekenisvolle en het betekenisloze | Over a-semische poëzie
'I’m acutely interested in exploring what happens to language when meaning is intentionally obscured’, zegt Michael Jacobson. In 2006 publiceerde hij de a-semische novelle The Giant’s Fence, die uit reeksen onbekende, zelfverzonnen tekens bestaat uitgespreid over tachtig pagina’s.
Wat zeggen a-semische werken over poëzie en literatuur? Wat blijft er van een tekst over als het geen betekenis heeft? De middeleeuwse fascinatie voor de ‘taal van de vogels’ en de verzuchting dat ‘muziek de hoogste vorm van poëzie is’, laten zien dat het poëtische of literaire niet altijd in de betekenis van de tekst gezocht moet worden.
In a-semische gedichten wordt niet zo kernachtig mogelijk een boodschap overgebracht, maar gaat het om klank, beeld, vorm of zelfs ‘het afwezige’. Met klankdichten, visuele poëzie en taalfilosofische lezingen onderzoekt Perdu wat er gebeurt als de poëzie probeert te balanceren op de grens van het betekenisvolle en het betekenisloze.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur. Reserveren kan via het webformulier op de website van Perdu.
zaterdag 19 november 2011
Het belang van serendipiteit voor flarf
(‘zooohooooo dat was wederom fucking bruut’, ‘tieten *kuch* + vagina *kuch* + schieten en helikopters / meerrrrrrrrrrrr! meerrrrrr! *fap*fap*fap* *kwijl* / whababwhawa *kwijl*’)
Ik begreep Arnouds standpunt volledig.
vrijdag 18 november 2011
Schrijver Rodaan is gezakt: half Nederland zou zich schamen voor inburgeringstoets
"De Nederlands-Iraakse schrijver - die vaak onder onder de auteursnaam Rodaan publiceert - maakte de verkorte inburgeringstoets. Hij gaf op 70 procent van de 30 vragen die hij moest beantwoorden het juiste antwoord. Maar er was een score van 74 nodig, zo schrijft Al Galidi vandaag in NRC Next. Nu moet de schrijver een volledige inburgeringscursus gaan volgen.
Uitkering
Al Galidi uit kritiek op het soort vragen dat werd gesteld. 'Niets over Van Gogh, de Nachtwacht, molens, de Dam, grachten of Sint Maarten, maar vragen als: 'Mo heeft een uitkering en wil zijn zoontje naar de creche laten gaan. Wie betaalt daarvoor? Of: Mo en Amal hebben een huis van de woningstichting. Als de kosten hoger zijn dan hun uitkering, wat zal er dan gebeuren?'"
Lees verder in de Volkskrant.
dinsdag 15 november 2011
18 november 2011: Post _ flarf: #subject
Met: Ton van ‘t Hof, Nanne Nauta en Mark van der Schaaf. Steve McLaughlin en Nada Gordon zijn virtueel aanwezig.
In 2001 is flarf ontstaan als het doelbewust vervaardigen van slechte gedichten. Flarfers van het eerste uur begonnen Google zoekresultaten te gebruiken om deze slechte gedichten te fabriceren. De vroege flarf kenmerktzich door plat taalgebruik en een expliciete hang naar het onaanzienlijke. Of zoals Gary Sullivan het oorspronkelijk verwoord heeft: ‘[Flarf is a] kind of corrosive, cute, or cloying, awfulness. Out of control. “Not okay.”’
In de huidige flarf-poëzie zien we dat deze vroege eigenschappen steeds meer ter discussie is komen te staan. Sommige dichters zijn zich gaan verdiepen in de door zoekmachines gehanteerde procedés, of hebben hele nieuwe procedures toegepast. Anderen richten zich op het optische ontbreken van de stem van de dichter te midden van de kluwen van zoekresultaten.
Deze ontwikkelingen zijn recentelijk als post-flarf gekwalificeerd. Amerikaans flarf-dichteres Nada Gordon zegt hierover: ‘It’s almost as if Flarf emerged partly as an explosion of repressed lyricism that was avantgarde-ishly self-justifying in that it used the mask of appropriation to say what the murkiest parts of our selves wanted to say.’
Op de avond post_flarf: #subject zal deze ontwikkeling van de huidige flarf-poëzie in Nederland en de VS centraal staan.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur. Reserveren kan via het flarfformulier op de Perduflarf.
dinsdag 8 november 2011
11 november 2011: Literaire erotiek? Erotische literatuur?
Kan literatuur erotisch zijn? Kan erotiek literair zijn? Dit zijn slechts twee voorbeelden van de vragen die ‘Literatuur en erotiek’, het nieuwe nummer van literair tijdschrift Frame, behandelt. Vanavond borduurt Perdu voort op Frame’s vraag of het onbereikbare van de erotische ervaring inderdaad onmogelijk in een medium als literatuur gevat kan worden.
Tijdens de presentatie van het nieuwe nummer zullen verschillende sprekers op literaire, historische, essayistische of wetenschappelijke wijze op ‘Literatuur en erotiek’ ingaan. Zo zal Frank Brandsma zijn artikel uit Frame toelichten en enkele erotische passages uit de Middeleeuwse literatuur voorlezen. Rob van Gerwen zal ingaan op de vraag of pornografische literatuur eigenlijk wel kan bestaan. Bart Smout zal de doorwerking van Bataille in eigen werk onderzoeken en voordragen uit (erotisch getint) nieuw werk. Murat Aydemir zal ten slotte reageren op het nummer, het met een alternatieve lezing verrijken en van een extra perspectief voorzien.
Frank Brandsma is hoofddocent vergelijkende Literatuurwetenschap (Middeleeuwen). Hij is gespecialiseerd in Arthurverhalen en doet onderzoek naar narratieve technieken in de vers- en prozaromans van de twaalfde en dertiende eeuw.
Bart Smout heeft Literatuurwetenschap gestudeerd aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef zijn masterscriptie over Bataille en het Sublieme. Zijn eerste roman, Lege Lijnen, werd in 2009 gepubliceerd door Prometheus. Op dit moment werkt hij als journalist en is hij bezig aan zijn tweede roman.
Rob van Gerwen is docent/onderzoeker aan departement Wijsbegeerte, alsmede University College, van Universiteit Utrecht. Hij is verbonden (geweest) aan het Koninklijke Conservatorium en de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten in Den Haag en de Hogeschool der Kunsten Utrecht, en is directeur van Consilium Philosophicum. Hij is mede-oprichter en vice-voorzitter van het Nederlands Genootschap voor Esthetica en publiceerde vijf boeken, meest over onderwerpen uit de filosofie van de kunst.
Murat Aydemir is docent Comparative Literature en Cultural Analysis aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn proefschrift Images of Bliss: Ejaculation, Masculinity, Meaning vormt een kritische verkenning van de representatie van het mannelijke orgasme in de Westerse cultuur.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur. Reserveren voor deze avond kan via het webformulier van Perdu.
maandag 31 oktober 2011
4 november 2011: Fun Factory | De wereld achter de cartoons
Tussen 1985 en 1989 zond de Britse tv-zender Sky Channel het kinderprogramma Fun Factory uit. Fun Factory introduceerde veel bekende tekenfilms, zoals M.A.S.K., De Troetelberen, He-Man, Inspector Gadget, Transformers en Jem: een generatie groeide op met deze films, waarvan sommigen inmiddels tot blockbusters zijn omgesmeed. De cartoons lijken onschuldig, maar is de wereld die Fun Factory de kijker voorschotelde wel zo vanzelfsprekend?
Perdu is benieuwd naar de mythologieën achter Fun Factory en vroeg schrijvers, dichters en wetenschappers om te reflecteren over de literaire, filosofische, morele en politieke betekenissen van de cartoons. Hoe werken de cartoons door in hun schrijverschap? Welk ideologisch programma kunnen we uit Fun Factory destilleren? Of ligt het niet zo simpel?
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren kan via de website van Perdu; klik hier en u wordt doorgelinkt naar het reserveringsformulier.
maandag 24 oktober 2011
28 oktober 2011: Geert Wilders, hofdichter | Over funderingsmythen
Welke invloed heeft de literatuur op het politieke discours? In mei schreef Bas Heijne in de NRC: "De taal van de huidige politieke revolte is doordrenkt van reviaanse ironie. (...) Theo van Gogh, die ‘de Goddelijke Kale’ Fortuyn mocht influisteren, was een groot Revefan. Martin Bosma vindt Reve de grootste schrijver. Het beste van GeenStijl druipt van reviaanse ironie."
Vanavond wordt in Perdu ingegaan op de vraag wat de invloed van literatuur is op de vorming van een gemeenschap. Van de rol van funderingsmythen, zoals De Costers Uylenspiegel of Hoofts Beato, die leden van een gemeenschap voorschrijven wat het betekent om tot die gemeenschap te behoren, tot een onderzoek naar de mythen die tegenwoordig een rol spelen.
Ton van 't Hof is dichter. Hij publiceerde meerdere dichtbundels, waarvan Een lijn is een vore (2011) de laatste is. Op verzoek van Perdu schreef hij een aantal gedichten over de rol van het vergeten in de stichting van een gemeenschap.
Saskia Pieterse doet onderzoek naar de relatie tussen economisch denken, nationale identiteit en de Nederlandse roman.
Maria Boletsi is als docent literatuurwetenschap verbonden aan de Universiteit Leiden. Ze promoveerde op een proefschrift over de constructie van het concept barbarij in literatuur en andere discoursen.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren via het webformulier op de site van Perdu.
vrijdag 14 oktober 2011
21 oktober 2011: Geliefd, gelauwerd, vergeten?
Met Joost Baars, Stephan Besser, Jan Lauwereyns en Uitgeverij Weesperzijde
Leo Vroman (1915) schrijft met onaflatende energie de ene bundel na de andere. Dit jaar verscheen Daar bij uitgeverij Querido, maar liefst 216 pagina’s dik. Op de achterflap is een handgeschreven brief van de dichter afgedrukt, gericht aan de critici:
Lieve critici, ik vrees
dat ik geen doel of doelgerichte
lijn in de loop der jaren lees
van mijn duizenden gedichten.
Ik blijf een ventje dat maar schrijft
en nauwelijks wil weten
of zijn bekladdering beklijft
of gretig wordt vergeten.
Eergisteren zei mijn dermatoloog:
Ik zie een kleine zwarte plek en die
vereist even een biopsie
Melanoma, vroeg ik droog (...)
Met een zo’n omvangrijk oeuvre lijkt het bijna misplaatst om over ‘bekladdering’ te spreken, maar aan relativiteitszin en zelfspot heeft het Vroman nooit ontbroken. De relativiteitszin is in het recente werk allom tegenwoordig doordat ‘het einde van van het einde’ berustend, luchtig en vrolijk op de voorgrond treedt. Maar het zou eenzijdig zijn de gedichten alleen in dat licht te lezen. Vroman is niet alleen de speelse dichter, hij is ook fervent tekenaar en bovenal de wetenschapper naar wie het Vroman-effect is vernoemd.
Op deze avond wil Perdu Vroman in de schijnwerper zetten en met name aandacht besteden aan de aspecten van zijn werk die meestal zijdelings aan bod komen, de wetenschappelijke achtergrond en Vromans bijzondere beeldende kwaliteiten.
Dichter Jan Lauwereyns zal vanuit zijn eigen dubbelfunctie ingaan op de ongewone combinatie wetenschap en poëzie. Stephan Besser, universitair docent aan de UvA, komt vertellen over het gebruik van literaire taal in de wetenschap en omgekeerd.
Joost Baars onderzoekt zijn fascinatie voor Vroman en de Amerikaanse dichter Kenneth Koch, twee dichters die de overeenkomst hebben onmogelijk met anderen vergelijkbaar te zijn. Met atelier Weesperzijde kijken we naar het in 2010 verschenen boek Leo Vroman Tekenaar: een bundeling van zijn tekeningen, waaraan vorig jaar tevens een expositie is gewijd.
Tot slot hopen wij Vroman zelf aan het woord te laten; Vroman mag zich afvragen of hij vergeten wordt, vooralsnog wordt hij geroemd.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Een reservering voor deze avond kunt u maken via het webformulier van Perdu.
woensdag 12 oktober 2011
Maarten van der Graaff: Anti-Epione
Anti-Epione
‘Let us go then, you and I,
When the evening is spread out against the sky’
Op mijn zeventiende las ik voor het eerst The Love Song of J. Alfred Prufrock van T.S. Eliot. Deze eerste twee regels verrasten me niet: we hebben een ik en een jij, de avond is aanwezig en er is lucht. Dit is poëzie, dacht ik toen, zo ik kende ik het. Maar dan schrijft Eliot:
‘like a patient etherized upon a table;’
Wat er plaats vond toen ik deze regel las is poëzie. Het gedicht van twee mensen in de avond – er lijkt iets van een queeste te beginnen – was plotseling geen gedicht meer. De avond is een verdoofde patiënt op een tafel. Toen de avond dat werd, is er een aantal dingen veranderd. Hoe zat het nu opeens met de natuur en haar makke zangers? Waar was Kopland om te zeggen dat je dit en dat denkt bij het zien van een o zo wonderlijke bocht in de rivier? Waar was het menselijke, mild-komische: waar was verdomme de weemoed? En vooral: waar was het ‘licht dat gouden glans verleent aan dagelijkse dingen’. Ik had al door dat ik daar een buitengewoon gezonde hekel aan had; dagelijkse dingen, zo gewoon en toch bijzonder. Nel Benschop zit in een klein hoekje, priegelend met kleine dingen. Ik wilde en wil schrijven over de liefde en de dood, maar niet op de Madurodam-manier van het geserreerde kalende gedicht, bij knikkebollend licht geschreven (recht uit het hart).
Toen ik zeventien was verbleef ik een week met mijn moeder en grootmoeder in een lekkende hut van zuur ruikend hout op de Veluwe. In de dichtstbijzijnde boekhandel kocht ik het Het lied van Orpheus, een door De Bezige Bij uitgegeven verzamelboek met teksten over de prototypische dichter. Daarin trof ik het gedicht ‘Orfuis’ (met u-i) van Lucebert. Het was dezelfde hut waarin ik ook ‘The Love Song’ van Eliot las. Eliot en Lucebert: samen met Nijhoff en Baudelaire mijn eerste liefdes. Het is niet erg verbijsterend allemaal, maar Lucebert veranderde mijn kijk op poëzie drastisch. Om het nog maar eens vrij naar Bertus A. te zeggen: de SS marcheerde mijn poëtica binnen. Ik vond het allemaal groots, grappig, satanisch en – nog steeds – fris. Ik hield van die plastische beelden van Lucebert: ‘om de wereld een kalken rad of een modderen vloed’. Dat wilde ik schrijven: kalken rad.
Ik werd, dat begrijpt u, een stijve epigoon en schreef gedichten die de tijdschriften terugstuurden: ‘gewild diepzinnig’, ‘aanstellerij’. Nu bestaat dat laatste volgens mij niet. Als ik iets wil zijn, is het een aansteller, iemand die roept: het valt helemaal niet mee! En nee, het gaat niet! Geef mij de onoprechtheid, de onpersoonlijkheid, het anti-dogmatisme, de salto’s van de grammatica: Orfuis die zingt alsof hij wind bloedt. Maar geef mij ook de oprechte woede, het verlangen van de verdrukte. Als de wereld – in ieder geval deels – talige constructie is, dan wil ik taal die SS-taal is in de ogen van de witgekalkte fatsoenlijkheid. Onwelkom gewoeker in de achtertuin van de ideologische hygiënisten. De poëzie beantwoordt niet aan reinheidswetten, van Epione, de godin die de pijn verzacht en moeder is van de hygiëne, trekt zij zich niets aan.
Geef mij T.S. Eliot, Baudelaire, Kees Ouwens, Anneke Brassinga, Tonnus Oosterhoff, Nachoem Wijnberg, Gerard Reve, H.H. ter Balkt, Cornelis Bastiaan Vaandrager, De Jeugd van Tegenwoordig, Jeroen Mettes, Martijn den Ouden. Bij de laatstgenoemde lees ik:
‘is het een hoefdier?
nee,
hij pist over z’n schoentjes
zwartgelakte balletschoentjes’
Zo zie ik het. Als ik een gedicht schrijf pis ik voortdurend over mijn eigen balletschoentjes. Van zwartgelakte conceptualiteit word ik echt pis-lyrisch. En van lyriek begin ik te hunkeren naar chirurgie, naar verwijdering van die energievreter: het subject. Ik schrijf om de wereld te veranderen, om er tekst aan toe te voegen. Als er te veel misdadige zekerheid is, moet er paniek gezaaid worden. Als er wordt gedacht en gevoeld dat de wereld simpel en saai is, moet die wereld als een feestelijke wond openbarsten! Want het gedicht is vleselijk: ik wantrouw alle tegenstanders van het lichaam. Dat lichaam is tig koppige ritmes, klank en tijd en onontkoombaar van betekenis. Poëzie is waar en wanneer de lezer leest, waar hij besluit te worden wat hij ten dele is: nog oningevuld, want oninvulbaar. Vrij.
-- Maarten van der Graaff
dinsdag 11 oktober 2011
Prijzen: Tranströmer, Marsman, Al Galidi
De tweetalige bibliofiele uitgave van Perdu verscheen in 1985 | n.a.v een bezoek tijdens één van de Avonden in Perdu. |
Ook viel redactielid Lieke Marsman deze week andermaal in de prijzen. In Brussel mocht ze de Debuutprijs van Het Liegend Konijn en daarmee de bundel met 22 vertalingen van het gedicht 'Oerknal' in ontvangst nemen:
Uitreiking derde Debuutprijs Het Liegend Konijn aan Lieke Marsman from deBuren on Vimeo.
Vandaag werd ten slotte bekend dat Rodaan Al Galidi de Europese Literatuurprijs toegekend heeft gekregen. Zeer terecht. Het werk van Al Galidi is uniek in het Nederlandse taalgebied. Nieuw werk van zijn hand is momenteel te lezen in de etalages van Perdu.
zondag 9 oktober 2011
14 oktober 2011: Industrial Scars - Ecologisch denken in teksten
Hoe is het met de natuur gesteld in de literatuur? Perdu gaat op onderzoek uit en neemt de fotoseries Industrial Scars van J. Henry Fair als vertrekpunt voor een avond (over) ecologisch denken in teksten.
Hoe worden natuur en ecologie in literatuur weergegeven? Hoe verhouden schrijvers zich tot de ecosystemen waar wij allemaal deel van uitmaken? En op welke wijze zetten schrijvers de taal in om ecologische kwesties te onderzoeken. Het zijn vragen uit de ecokritiek die in de lezingen en voordrachten deze avond aan bod komen.
Dichter, essayist en vertaler Lucas Hüsgen verzorgt een inleiding op het onderwerp. Dichter Ben Zwaal en andere schrijvers dragen voor uit eigen werk. Maaike Meijer, hoogleraar aan het Centrum voor Gender en Diversiteit in Maastricht, neemt het publiek mee in haar beschouwing van de natuur in proza en poëzie.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren kan via het webformulier.
dinsdag 4 oktober 2011
7 oktober 2011: Uitreiking Jo Peters Poëzieprijs 2010 - Ester Naomi Perquin
De tweejaarlijkse Jo Peters Poëzieprijs 2010 werd op de Avond van de Nieuwe Poëzie tijdens het Poëziefestival 2010 in Landgraaf toegekend aan de dichter Ester Naomi Perquin voor haar bundel Namens de ander. Op deze feestelijke avond in Perdu neemt zij het eerste exemplaar in ontvangst van een speciale, half in leer gebonden editie van haar prijsbundel Aftocht, uitgegeven door de Stichting Jo Peters Poëzieprijs. Naast de winnaar zullen op deze avond de dichters Menno Wigman, Eva Gerlach en Willem Jan Otten optreden. De laatste gaat na de pauze in gesprek met Ester Naomi Perquin, over hun beider poëzie. De avond wordt gepresenteerd door Marjoleine de Vos.
Aanvang: 20:30 uur; zaal open: 20:00 uur.
Reserveren kan en is waarschijnlijk aan te raden. Gebruik hiervoor het webformulier.
dinsdag 27 september 2011
30 september 2011: Dichters lezen dichters: F. van Dixhoorn
Hans Groenewegen stelde eens voor de bundels van Van Dixhoorn in glas uit te voeren, opdat de lezer zijn reeksen in één oogopslag zou kunnen doorzien. Deze editie van ‘Dichters lezen dichters’ zal aan het voorstel van Groenewegen tegemoet komen. Niet zozeer door het oeuvre in glas uit te voeren, wel door een multidimensionale presentatie ervan.
Voor het eerst zal op één avond Van Dixhoorns complete oeuvre, van Jaagpad / Rust in de tent / Zwaluwen vooruit uit 1994 tot Twee piepjes uit 2007, worden voorgelezen. De gelijktijdigheid die zijn werk zowel in vorm als inhoud kenmerkt, vindt zo ook een uitdrukking in het theater. Daartoe vroeg Perdu een aantal dichters en componisten om voor elk van de bundels van Van Dixhoorn een andere vorm te kiezen, waardoor steeds andere lees- en luistermogelijkheden oplichten.
• Ben Zwaal laat zich leiden door het visuele en scenische aspect van Van Dixhoorns werk en leest met actrice Klaske Bruinsma de debuutbundel Jaagpad / Rust in de tent / Zwaluwen vooruit.
• Van Dixhoorn zelf leest Armzwaai / Grote keg / Loodswezen I. De cyclus 'Armzwaai' draagt hij voor het eerst voor.
• Samuel Vriezen zette eerder Takken molenwater / Kastanje jo / Hakke tonen / Hakke tonen / Uiterton / Molen in de zon op muziek en neemt zijn compositie, voor piano en vibrafoon, in reprise. Met Van Dixhoorn als lezer, Dante Boon als pianist en Claudia Hansen op vibrafoon.
• Bas Geerts tekende voor de presentatie van Dan op de zeevaartschool.
• Tot slot is er een voordracht in canon van Twee piepjes, in een compositie van opnieuw Samuel Vriezen.
Samen leveren deze voordrachten een unieke totaalervaring op van de poëzie van een van onze meest eigenzinnige dichters.
In Perdu’s succesvolle serie ‘Dichters lezen dichters’ staat de integrale lezing van belangwekkende bundels centraal.
LET OP: Aanvang 20:00 uur; zaal open 19:30 uur
Reserveren kan via het webformulier op de website van Perdu. Klik hier.
Sven Vitse over Raster
vrijdag 23 september 2011
Rodaan Al Galidi publiceert nieuw werk bij Perdu
woensdag 21 september 2011
Vers van het Mes: Willem Sjoerd van Vliet
bomtapijt
de bom slaat een krater
en precies dan bam
bevriest het televisiebeeld
even geduld a.u.b.
lees ik languit gelegen
op hoogpolig tapijt
naast het toestel hangt een veiligheidshamer
zeer geschikt voor losliggende traptreden
en het ontdooien van kip
in de wolken maakt een straaljagerpiloot
een kader met wijsvinger en duim
crosshair in het midden
de geur van gebraden pootjes
dringt de cockpit binnen
huisgemaakt naar moeders recept
terug in de kamer zie ik
de haren van het vloerkleed
een microkosmos
tussen de tv-splinters ligt glas
tussen scherven vlees
Willem Sjoerd van Vliet
–
‘In mijn gedichten beschrijf ik vaak alledaagse situaties zoals televisie kijken of een supermarktbezoek. Deze onderwerpen zijn op het eerste gezicht saai en steriel en hebben alles in zich om een kille tekst op te roepen. Toch zoek ik die wereld op en probeer vervolgens de menselijkheid ervan bloot te leggen.
In het gedicht 'bomtapijt' roept een veiligheidshamer zo'n kilte op. Dit daagt mij als dichter uit om de balans weer richting het menselijke te krijgen. Voor mij is dichten een spel van afstoten en aantrekken. Het klinkt haast verknipt nu ik er over nadenk, maar een zin als: 'de geur van gebraden pootjes / dringt de cockpit binnen' is in mijn ogen een warmbloedige versierpoging richting de lezer.’
Willem Sjoerd van Vliet studeerde in juli 2011 af aan de Gerrit Rietveld Academie afdeling Beeld & Taal. Voor De Gids online schreef en schaafde hij een maand lang aan hetzelfde digitale gedicht. Op www.flodderbokser.nl is zijn werk te zien en te lezen.
dinsdag 20 september 2011
Vers van het Mes: Maarten van der Graaff
De atleet vertrouwt zijn sprong
I
Weet dat vandaag, in de namiddag, ondanks alle profetieën, keurige moordenaars,
kruisvaarders, banieren, vertrapte terroristenkoningen, bloedgeur en beursastronauten
alles zal zijn opgelost.
Iedereen is dan iedereen in allen, Gene Swenson
is Maarten van der Graaff.
Ik heb een boek gevonden, maar kom er niet toe het te lezen.
(Alleen achtergebleven.) Gedrag is mijn plicht. Ik moet beweging arrangeren tot ik buiten elke byte ben
beland. Door het ene onweerstaanbaar aangetrokken, door het ander ontstaan, bevinden wij ons zowel in de toestand van de elektrische tegenwoordigheid als in die van het heldachtige offer aan het
gulzige water. Emails aan jou, nou ja, dat weet je. De binnensmonds gezongen psychopatenliedjes in de bus dwingen mij niets te doen.
Diagnose: onder Afrikaanse hemel verlang ik naar een
somber Rusland
dat er natuurlijk niet is. Hoe moet ik er dan vanaf komen?
Die vraag zou ik je willen stellen.
II
Niemand durft zich te verroeren,
de knarsende wielen smeken om olie,
maar wij hebben de knarsende wielen gemaakt.
Ik brak vanmorgen mijn tandenborstel opzettelijk
in zessen en keek naar two young blondes havin’ a good good
ik liet Prometheus een plant water geven en leerde hem veelheid=
bescheidenheid
ik liep met Prometheus door een weiland en wees hem de plas waarin de kalende ster drijft
omdat aangelegenheden en voorvallen ieder [afzonderlijk] zonder enige
regelmaat en samenhang optreden en door elkaar lopen en omdat ze in het schrilste contrast tot elkaar staan
en niets gemeenschappelijks hebben brak ik mijn tandenborstel precies
in zes gelijke stukken en begroef de stukken los van elkaar op het terrein van een boer zonder
kinderen
III
Alleen fascisten spreken zichzelf nooit tegen, zeg je en drinkt je Slurpee.
Terwijl Aldo Raine een hakenkruis in het hoofd van Hans Landa kerft denk ik
de atleet vertrouwt zijn sprong
Op 19 februari 2011 mail je me: fragmenten vervelen me. Wij lezen al zo lang
fragmenten. Waar is de ronde gezondheid van het vuur?
(smelt de tafelen, stook het woord op)
@Gruweletser D. Labruyère: het is weer een van die dagen waarop iedereen er gelukkig uitziet, iedereen is goddelijk. Of iedereen is een monster, ook dat is goed mogelijk. Het einde van Dogville is echt ziek. Ze maakt iedereen af, iedereen. Geweldig. Over Nietzsche en medelijden zal ik het niet hebben, ik weet dat je namedropping niet uit kunt staan. Ik denk, om terug te komen op je vraag, dat de nadelen van eenzaamheid niet
opwegen tegen die van het sociale leven. Ik ben geen democraat, ik wil alle woorden eten omdat ik bijna goddelijk ben, maar nog niet totaal. BIJ OVERDRACHT VAN HET ENE NAAR HET ANDERE SYSTEEM IS HET NOODZAKELIJK ALLE AANNAMES OVER DE ONDERLIGGENDE HARDWARE ACHTER WEGEN TE LATEN. Leven is dingen leuk vinden.
IV
Er zijn verstuivingen en viaducten die ik nooit zal zien. Ook al probeer ik alle verstuivingen en alle viaducten te zien, nooit zal ik alle verstuivingen en viaducten kunnen zien. Het zijn er te veel.
Maarten van der Graaff
–
Maarten van der Graaff (1987) debuteerde met gedichten in het tijdschrift nY. Hij exposeerde gedichten samen met de beeldend kunstenaar Daniel Labruyère in de Rotterdamse Singersweatshop. Hij studeert religie en kunst aan de Universiteit van Utrecht en is verbonden aan Vooys. Hij blogt op http://maartenvandergraaff.blogspot.com.
maandag 19 september 2011
Vers van het Mes: Bart De Block
Benedict heeft geen kinderen.
Dus zet zijn ouderlijk gezag zich vast op andere dingen.
Tijdens een wandeling in het park zegt hij
tot een stoel:
Waarom sta je niet op? Dat eeuwige zitten.
En tot een boom: Waarom lig je niet?
Je moet af en toe liggen.
En dan, kwader:
Boom! Verplaats je eens! Rot toch op, boom!
Dat schreeuwt hij echt.
Maar ook een boom aanvaardt van Benedict geen ouderlijk gezag.
Dus loopt hij kwaad weg
terwijl hij ondertussen over zijn schouder
naar de boom kijkt
om zijn reactie te meten.
Bart de Block
–
‘Dit gedicht komt uit een reeks rond het personage Benedict. Ik werk graag met personages: in vorige gedichten kwamen al figuren voor als Louis, He-Man en Tina. Benedict is voor mij iemand die “het goed kan zeggen”, zoals zijn naam lijkt te voorspellen. Maar tot zijn ongeluk spreekt hij vooral met z’n gedrag...’
Bart De Block (1978) schrijft poëzie en essays. Hij vertaalde poëzie van Juliana Spahr en Michael Earl Craig. Zijn gedichten verschenen in diverse literaire tijdschriften. De Block is redacteur van het tijdschrift Kluger Hans.
zondag 18 september 2011
23 september 2011: Vers van het Mes XXI
Voor de eenentwintigste keer presenteert Perdu onder de noemer Vers van het Mes een aantal nog niet gedebuteerde dichters uit Nederland en Vlaanderen: Bart De Block, Maarten van der Graaff en Willem Sjoerd van Vliet.
Vers van het Mes is geen poetry slam, geen open podium, geen wedstrijd. De deelnemers krijgen de tijd en de gelegenheid zich uitgebreid te presenteren. Dit doen ze middels poëzievoordrachten en het uitspreken van een kleine poëtica over hun werk, het poëzielandschap en hoe ze zichzelf daarin zien.
De avond wordt afgesloten met live muziek van Voiceover.
Aanvang: 20:30 uur, zaal open 20:00 uur
Reserveren kan via het formulier op de website van Perdu.
donderdag 8 september 2011
16 september 2011: De lezer
Met Anneke Brassinga en Miek Zwamborn
'De Lezer' is een serie vraaggesprekken tussen een dichter en een geoefende lezer, met een bijzonder kenmerk: het is de dichter die de vragen stelt over zijn eigen werk en de lezer die daarop antwoordt. Dat levert sprankelende, broeierige en soms ongelooflijke gesprekken op, met een totaal nieuwe insteek en een verrassend poëticaal resultaat.
In deze aflevering interviewen dichter en kunstenaar Miek Zwamborn (1974) en dichter Anneke Brassinga (1948) elkaar en zijn zij opeenvolgend lezer en schrijver. De bundels Het krieken van sepia (Zwamborn, 2008) en Ontij (Brassinga, 2010) vormen het onderwerp van gesprek.
De Lezer biedt een wonderlijke interviewformule waarin geen dichtersgesprek hetzelfde is.
Aanvang:20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren voor deze bijzondere avond kan via het reserveringsformulier op de Perdu-website, klik hier.
vrijdag 22 juli 2011
Perdu @ HENK op de HELLING
Perdu is aanwezig en brengt een mix van poëzie en proza. Sake van der Wall neemt de denkbeelden die hij schreef voor de avond 'Moderne Denkbeelden' in reprise. Daarnaast dragen oud-Vers van het Mes-deelnemers Martijn den Ouden en Maartje Smits voor uit hun werk.
De start van het festival is om 11:00. Ons podium begint om 13:15.
HENK op de HELLING
Zaterdag 23 juli
11:00 - 23:00
Amsterdam | NDSM | Y-helling
Kaarten aan de deur
dinsdag 28 juni 2011
1 juli 2011: Het eindfeest: Terras
Terras is een plek gewijd aan de literatuur en aan de literaire blik op de werkelijkheid. Het is een papieren en digitale ontmoetingsplek waarbij de internationale oriëntatie voorop staat.
Op vrijdag 1 juli viert Perdu de komst van de zomer, een nieuw seizoen én van Terras met bijdragen van dichters die meewerkten aan het eerste NUL-nummer.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren voor deze avond kan via het webformulier op de site van Perdu.
dinsdag 21 juni 2011
24 juni 2011: Titels, een expositie
Marcel Duchamp zei eens dat de titel van een kunstwerk een onzichtbare kleur was. Mensen hebben namen, kunstwerken hebben titels, dieren en planten hebben een terminologie, producten hebben een merk.
Wij bezitten de taal om het beeld te laten leven, om te benoemen wat wij bedoelen, om te verwijzen. Mensen geven mensen namen, schrijvers doen dat bij personages, beeldend kunstenaars doen dit bij hun werk. Wat zijn de omstandigheden bij bepaling hiervan, en nog belangrijker; wat zijn de gevolgen?
Dat we worden beïnvloed door titels in het kijken naar kunst is een zaak om opgewonden over te raken. Het vormt de inzet voor het experiment Titels. Deelnemers aan dit experiment vertegenwoordigen wederzijds de titel of het kunstwerk. Deze avond brengt Perdu de voordracht van kunstwerken en hun titels.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren kan via het webformulier op de site van Perdu.
donderdag 16 juni 2011
Lieke Marsman wint de Debuutprijs van Het Liegend Konijn 2011
Vandaag is door Vlaams-Nederlands Cultuurhuis deBuren bekendgemaakt dat Lieke Marsman de 3e Debuutprijs van Het Liegend Konijn zal krijgen voor haar bundel Wat ik mezelf graag voorhoud. De officiële uitreiking vindt plaats op dinsdag 27 september 2011 in de Nederlandse Ambassade in Brussel.
Het juryrapport meldt:
“… In Wat ik mijzelf graag voorhoud verschuift Lieke Marsman het brandpunt van haar blik voortdurend. Marsman onderzoekt tastend, speels en beschouwend werkelijkheid en taal. De lezer volgt de dichteres in haar denkbewegingen – hij is getuige, wordt deelgenoot.
Dat maakt deze bundel zo intrigerend. Er is een 'vertrekpunt' en er is, na vele lussen en wendingen, een 'uitkomst' en daartussen gebeurt het gedicht. Het voltrekt zich via redenerende stappen en associatieve sprongen, via paradoxen, parallellen, vergelijkingen en metaforen.
Marsmans poëzie wekt de indruk dat zij ter plekke ontstaat en zich ontrolt, alsof de dichter zélf verrast wordt door de loop en monding van haar gedachten – gedachten over dromen, herinneringen, gebeurtenissen, de taal.
Maar hoezeer de focus telkens ook wordt verlegd, de gedichten zijn van A tot Z helder, de beelden treffend, de verzen welluidend. 'Huid: de vitrage die ervoor zorgt dat / onze organen geen schaduwen hebben.”
Lieke Marsman ontving eerder al de Lucy B en C W van der Hoogtprijs 2011 en is genomineerd voor de C. Buddingh' Prijs 2011 die vanavond tijdens Poetry International zal worden uitgereikt. Naast Marsman zijn ook Marjolijn van Heemstra, Y.M. Dangre en Dennis Gaens genomineerd. Dennis Gaens was ruim een jaar geleden te gast bij Perdu's Vers van het Mes. Zijn 'kleine poëtica' is hier terug te lezen.
Lieke Marsman is redactielid van Perdu's wekelijkse literaire programma De Avonden.
Ann Cotten tweemaal vertaald
Perdu vroeg de Nederlandse vertalers Catharina Blaauwendraad en Lucas Hüsgen een aantal gedichten uit haar bundel Fremdwörterbuchsonette (2007) te vertalen. Twee van hun vertalingen verschijnen nu hier.
23 Stilett, am Boden
Zermürbt unter der Ferse deiner Locken,
die zwar entfernt, doch umso härter drücken,
zerspant, zertrümmert, aufgekratzt, zerbrochen,
erwartet dich mein Aug nur mehr in kleinen Stücken.
Wie warst du schön, als ich dich ficken wollte!
Wie war das Hellbraun deiner Logorrhöe egal!
Wie durch Insektenlupen monstrisiert Revolte
konvexe Konvulsionen, im Kommemorisiern zumal.
Für meine Dichtung bist du null.
(und alles, jede Null hat noch ein Guckloch)
Fest steht, ich fall alleine auseinander.
Klaube mitnichten in der Stunde Müll,
kaputten Tiels verrichtend meines Stifts Gebrauch.
Lieg fest am Boden, wo mich fand,
erfand und unterfing ich als Verschreibmaschine.
Denn alle Assonanzen sind Symptome
belegter Zungen, die, zerfressen von der
Sehnsucht, eine Flussrichtung der Ströme
zu treffen mit den Enden ihrer Worte
Beistriche Hypotaxen Quengeleien,
der Qual des Hingeklatschtseins an den Ort, dem sie
exemplifizierend ins Gesicht geschmiert: seien
sie meine oder deine: halt den Mund!
Ein Absatz, der auf deinem Fuß beruht, ist Schund!
Wie recht du hast: ich brauche keine Muse nicht!
Um hart zu dichten, fang idch an beim Grind,
der meinen Kopf belagert, wo die Unterschiede sind,
die Schichten im Schädel, wo das Licht mir schadet.
23 Stiletto, gevloerd
Murw geslagen onder de hiel van je krullen,
die dan wel van verre, maar des te harder beuken,
tot spaanders, verbrijzeld, opengekrabd, aan stukken,
verwacht jou mijn oog van nu af aan in kreukels.
Wat was je mooi, toen ik jou neuken wilde!
Wat was het helderbruin van je logorrhea egaal!
Als door insectenloepen vermonstert revolte
convexe convulsies, in ‘t commemoriseren twee maal.
Voor mijn gedichten: jij wat nul is.
(en alles, elke nul heeft nog een kijkgat)
Vast staat, ik val in mijn eentje uit elkaar.
Kloof totaal niet in het uur vullis,
met stuk part verrichtende mijn stifts gebruik.
Lig vast aan de grond, waar mij vond,
uitvond en waagde ik als verschrijfmachine.
Want alle assonanties zijn symptomen
van besproken tongen, die, aangevreten door de
hunkering, een richting waarin vlieten stromen
te treffen met de uiteinden van haar woorden
komma’s hypotaxen zeurderijen,
met de kwelling neer te zijn gekwakt op de plek die zij
tot exempel in het gezicht gesmeerd: of zij
nou mijn of dijn zijn: houd je smoel!
Een hak die op jouw voet berust, is smeerboel!
Klopt helemaal: ik heb niks geen muze nodig!
Om hard te dichten, vang ik bij het hoofdzeer aan,
dat mijn kop belaagt, waar de verschillen zitten,
de schaften in de schedel, waar het licht mij schaadt.
Vertaling: Lucas Hüsgen
62 Das Lunatikerlied
Auf der anderen Seite vom Mond
fragt niemand mehr, ob es sich lohnt,
mit dem Stift in der Hand und den Wörtern als Pfand
von Produkten des Mundes zu leben.
Auf dem Mond bleiben Wanduhren stehen,
um Blankscheiben ähnlich zu sehen
und als einzige ticken Mikroben, die ficken
dort oben ganz hinten am Mond.
Dort herrscht Eitelkeit und Staub,
Leere, Dreck und totes Laub,
Zwischenzustände, durchschaute Köder,
kahles Licht an öden Stellen,
blasser Mist und Kram im Hellen,
das satte Glühen kommt vom Moder.
Nie aufgeklärt oder gekitzelt
wurden Blankscheiben, und das ist spitze:
ihre Meinung ist matt, seidig strahlend und glatt,
ohne waberndes Schattengeritze.
Ja so kühl liegt das Schwebende blank,
niemals heftig, nie sicher, nie krank,
sondern gleißend und roh und versiert seines So-
Seins unsicher gefasst wie Gedank.
So leben wir kratzend wie Katzen in Schachteln,
wie Pixel im All, wie barfuß im Traum,
ab und zu schlitzen Nägel uns redlich sPapier,
das uns von den Kratern, besonnten und kalten,
den Fußstapfen, Felsen und Fahnen im Raum
trennt. Und wir ahnen: Wir leben wie Fahnen, alleine und hier.
62 Het maanziekenlied
Aan de andere kant van de maan
vraagt geen mens meer: wat heb je eraan
met de stift in de hand en de woorden als pand
van hetgeen de mond voortbrengt, te leven.
Op de maan blijven wandklokken staan,
om voor blanke plaat door te gaan,
slechts microben tikken, die liggen te krikken
daar boven, helemaal achterop de maan.
Daar heerst stof en ijdelheid,
leegte, en dor blad, en slijk,
tussenfasen, het lokaas gespot,
troosteloos licht op plaatsen die kaal zijn,
en op helle plekken, zooi en troep die vaal zijn,
het diepe gloeien komt voort uit de rot.
Nooit opgehelderd of geprikkeld
werden blanke platen, en dat is hartstikke
mooi: hun mening is mat, zijdeglanzend en glad,
zonder schaduwgekerf dat flikkert.
Ja, het blank zweeft zo koel-laconiek,
nooit eens heftig, of zeker, of ziek,
maar juist glinsterend, ruw en bedreven met zijn zo-
zijn onzeker gevat in het denkmechaniek.
Zo leven we krabbend als katten in dozen,
als pixels in space, als blootsvoets in dromen,
en soms klieven nagels ons nog knap het papier
dat ons van kraters, de zonovergoten, de koude,
de voetstappen, klippen en vaandels in dit onderkomen
scheidt. En we bespeuren: we leven als vaandels, in eenzaamheid, en hier.
Vertaling: Catharina Blauwendraad
Ook Erik de Smedt vertaalde werk van Ann Cotten, waaronder Nederlandstalige versies van ‘Solidus’ (uit Florida-Räume), verschenen in tijdschrift nY 2009/3.