maandag 13 december 2010

17 december 2010: ' Do you feel it too?'

Een nieuw ervaringsparadigma in de maak

Met Joost de Bloois, Aetzel Griffioen, Jonas Staal en Nicoline Timmer

In de filosofie, de literatuur en de hedendaagse kunst zijn stappen ondernomen de postmoderne kritiek en ervaringsstructuur te doordenken. Een nieuw ervaringsparadigma lijkt daarbij in de maak: de constructie van een ‘gedeelde ervaringswereld’ en de constructie van een zelf in relatie tot de ander. Circulerende sleutelwoorden zijn intersubjectiviteit, inter-esse, intermedialiteit, interculturaliteit (kortom een ‘tussen’), alsook emphatie, oprechtheid, kwetsbaarheid en verbondenheid.

Zo signaleert literatuurwetenschapper Nicoline Timmer in haar boek Do You Feel It Too? The Post-Postmodern Syndrome in American Fiction at the Turn of the Millennium dat schrijvers zoals David Foster Wallace, Dave Eggers en Mark Danielewski in hun werk een nieuw relationeel, zelfbeeld creëren. Filosoof Henk Oosterling pleit in zijn boek Woorden als Daden voor een relationele filosofie en discoursomslag waarin basisconcepten als relatie, reflectie, verantwoordelijkheid en interesse centraal staan. Hedendaagse kunstenaars onderzoeken de verbintenissen die tekst en beeld, en tijd en ruimte in verschillende vormen van expressie onderling aangaan, aldus curator en kunstcriticus Nicolas Bourriaud in zijn Altermodern Manifesto. Beeldend kunstenaar Jonas Staal hekelt in zijn werk Tegen Ironie, gemaakt met schrijver Vincent van Gerven Oei, de ironie als opzettelijke strategie om vanaf veilige afstand ongebonden kritiek te leveren. Hij pleit voor stellingname en met open vizier positie innemen in verbondenheid met het complexe netwerk dat onze samenleving is. Illustratief voor zijn kunstenaarschap.

Perdu onderzoekt het nieuwe ervaringsparadigma met literatuurwetenschapper Nicoline Timmer, kunstenaar Jonas Staal, filosoof Aetzel Griffioen en literatuurwetenschapper en cultuurcriticus Joost de Bloois. Zij zetten de geschetste ontwikkelingen nader uiteen en gaan met elkaar in gesprek over vragen als hoe die ‘gedeelde ervaringswereld’ en ‘relationele zelfbegrippen’ in de verschillende voorstellingen eruit (kunnen) zien. Welke overeenkomsten en verschillen treffen we aan? Ligt er ruimte voor agency in besloten? Op welke wijze wordt een oprecht verbinden mogelijk gemaakt. Is de nieuwe ervaringswereld levensvatbaar in de postmoderne laat-kapitalistische wereld van vandaag?

Wat valt hier nog aan toe te voegen? Het wordt ongetwijfeld reuzegezellig!


Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reservereren voor dit ervaringsparadigma in de maak... nee, dit nieuwe ervaringsparadigma in de maak kan via het webformulier op de site van Perdu.

donderdag 9 december 2010

Geistertrio: Denkbild van de hand van J.Z. Herrenberg


Op 29 oktober nodigde Perdu een achttal dichters en denkers uit om een hedendaags Denkbild te schrijven. Onder hen ook Johan Herrenberg, die het stuk Geistertrio vandaag publiceerde op zijn Herrenblog. Het stuk lees je hieronder.

Geistertrio

I.

De macht kan niet zonder reclame voor haar aanwezigheid, geen god zonder doorgeefluik. Alle jongetjes in voetbalshirt zijn priesters die betalen voor de beeldpreek die ze zelf houden. De heilige van toen is de superster van nu, en belichaamt in optima forma de waarheid die de macht nodig heeft ter verhulling van haar leugen. Geile girlpower is wel het slimste masker totnogtoe van het eerbiedwaardige patriarchaat. En blank is zelfs nog de kleurigste regenboog. Heilige en superster scherpen ons in wat we van de macht belangrijk moeten vinden – goedheid toen, roem nu. De goedheid is de triomf van de deugdzaamheid, waarin de Kerk nooit uitblonk. De roem is de triomf van de totale zichtbaarheid, waar de macht juist in het donker huist. Zij heeft haar koude dode lichaam geheel gesluierd en dwingt alle leven tot naaktheid, het blote niksie. We moeten te allen tijde worden gezien, ook voor het misdaadprogramma. De macht werft dus altijd met de keerzijde van wat ze beoogt, vervolgt altijd datgene wat ze zelf is en kraait dan dat de vijand is verslagen. En daar offert ze miljoenen aan op. Geen beter bewijs van haar vitaliteit dan de vernietiging. De macht is de bescherming, indien we gehoorzaam zijn, tegen de dood die ze ons ontijdig aan kan doen – een dialectische en waarlijk maffiose protection racket.

II.

Ik droom dat het donker is. Ik kom van de Ten Katemarkt, samen met een man die beweert dat het gedaan is met de revolutie. Als ik zeg dat ik daar anders over denk, lacht hij alleen maar en loopt door. Ik arriveer bij de portiek van Hasebroekstraat 20, het thuis van mijn eerste veertien levensjaren. Een moeder en twee kinderen moeten er ook zijn. Ik open de deur en laat hen voorgaan in de donkere gang. Er hangt een vreemde, licht verschaalde lucht en op de grond liggen snippers van kranten. Ik zie een kat, de al decennia dode Poppie, en concludeer dat hij de kranten verscheurd moet hebben. De moeder en de twee kinderen zijn intussen al de trap opgegaan. Ik roep: ‘Het is hier wel erg donker!’, en rek me uit naar een knop die zich plotseling vlak boven mijn hoofd bevindt – geen licht. Twee katten zie ik nu, ze hollen de oude, houten trap op. In de duisternis ga ik achter ze aan, naar boven. De moeder en de twee kinderen, meen ik zeer zeker te weten, zijn op eenhoog. Ik buig met de trap mee, naar rechts, en zeg: ‘Nou, het licht wil niet aangaan, misschien volgende keer beter!’ De vrouw, niks dan haar gestalte, haar gezicht onzichtbaar, draait zich om met een kort en smalend ‘Ha!’ en staat dan vlak voor me. Ik voel haar koude adem, en haar twee duimen, in mijn keel.

III.

Schepper is het oudste beroep van de mannenwereld. Mooie tijden, waarin een half-negentiende-eeuwse, nog maar half-doorgerationaliseerde wereld je emblematische epifanieën kon geven. We leven in een ontnuchterend geheel van honderdduizenden beslissingen. In onze gemaakte wereld ontstaat niets zomaar en mag ook niets zomaar bestaan. Ruimte is geld. De boompjes zijn gewild, weten hun plaats, rillende kinderen. De werkelijkheid ‘betrap’ je amper, ze is permanent ‘in project’ en je struikelt over de tekentafels, wordt bebeukt door de al dan niet geslaagde vlagen van brainstormsessies. De waterwolf van toeval en spontaniteit wordt dagelijks bevochten. Planning heeft de 'landjes', de stukken nog oningevulde leegte tussen de huizen waar de kinderen konden spelen, uit de buurten verdreven. De zwerfhonden zijn verdwenen. En het geluid van een paard-en-wagen in de straat, op weg naar een stal aan de Kostverlorenkade. Nog verkopen zwervers krantjes met de blijde boodschap van hun dakloosheid. Zo helpt cosmetica het verminkte gezicht. Maar ook de armoede zal verhuizen, desnoods onder de groene zoden, de goedkoopste sociale woning. Wie de tekst van de westerse werkelijkheid nu deconstrueert, reconstrueert teams en intenties. ‘Publieke ruimte’ wordt allengs synoniem met ‘gemonitord interieur’. Alle wegen leiden naar stilstand en transactie. Het voetgangersgebied is tippelzone, de bepollerde straat één lokkende kleefstrip van party’s, braderieën, evenementen en terrassen, beveiligd. Door de autoluwe kernen circuleert eindeloos het geld, rollen de burgeroogbollen omhoog naar vervoering, verlichting en geluk. Maar de wenkende hemel is satellieten en afval. En de stad, trillend van actie als een liefdesnest, is een kunstig ervaringenweb, volbevliegd, in de open poort van de dood. Haar toekomst ligt nog slechts in haar goed bereikbare verleden.

CODA

Het westen, vergrijzend en verstard, blondeert zich en voert zijn eenoog blauwe pillen. Godvorm en Geldvorm, twee blinde reuzen, strompelen stampend over de Aarde, met grote vreze. Daagt er nog iets in het verre oosten? The dream is over. En de nieuwe eeuw ontmaskert de bodemloze macht, brengt ons eindelijk de mens, of een mislukte soort zijn geheel verdiende niets.

De toekomst van de planeet is bruin.

maandag 6 december 2010

10 december 2010: De plaats van de dichter

Over het dichterschap van Marlene van Niekerk

Met Marlene van Niekerk, Rosemarie Buikema en Alfred Schaffer.


‘De plaats/rol van de romanschrijver en de roman is een plaats van veranderlijkheid, marginaliteit, vervreemding, subversie ten opzichte van de taal en het denken en de praktijken van de status-quo’, aldus de Zuid-Afrikaanse auteur Marlene van Niekerk in een brief aan Rosemarie Buikema (DW B, 2007).



Een omschrijving die dankzij geprezen romans als Triomf (1994), Agaat (2004) en Memorandum (2006) niet onbekend zal klinken.

Zou diezelfde rol weggelegd zijn voor Sprokkelster (1977) en Groenstaar (1983), de onvertaalde poëziebundels waarmee Van Niekerk oorspronkelijk debuteerde? Hoe zit het met haar poëzie? Welke plaats kunnen we haar rol als dichter toekennen? In Nederland is er tot op heden te weinig aandacht besteed aan Van Niekerks dichterlijke praktijken.

In Perdu willen we haar poëzie bij een groter publiek introduceren. Wat gebeurt er in haar poëzie? Welke plek neemt de poëzie in haar oeuvre in? Hoe verhouden haar gedichten zich tot Zuid-Afrika? Hoe kunnen we haar rol als dichter karakteriseren?

De avond wordt geopend met een inleiding, verzorgd door Rosemarie Buikema, hoogleraar en regio-ambassadeur van Zuidelijk Afrika van de Universiteit Utrecht. Alfred Schaffer, dichter en redacteur, zal in gesprek treden met Van Niekerk, onder andere over de verhoudingen tussen haar poëzie en haar romans, over haar rol als dichter en romanschrijver. Van Niekerk zal de avond afsluiten met voordrachten uit haar poëtische werk.

Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveringen via het webformulier op www.perdu.nl

vrijdag 3 december 2010

Samuel Vriezen over De Ja-sprong

Op 26 november organiseerde Perdu een ontmoeting tussen Anna Tilroe, Joost de Bloois, Merijn Oudenampsen, Jonas Staal en Samuel Vriezen. Ter discussie stond het manifest De Ja-sprong - Naar een nieuwe vitaliteit in de kunst, waarin Tilroe zich keert tegen de commercialisering in de kunstsector. Ze gaat erin op zoek naar de wenselijkheid en mogelijkheden van fundamenteel subversief verzet in artistieke uitingen.

Hieronder is de bijdrage van Samuel Vriezen te lezen.



Toen ik De Ja-sprong van Anna Tilroe had gelezen dacht ik twee dingen.

Ten eerste: wat een zegen, dat ik werk in velden waar de markt zeer, zeer klein is. Ik ben dichter en componist, in beide gevallen werkzaam in betrekkelijk obscure uithoeken. En ter ondersteuning heb ik tal van nevenfuncties gehad: pianist, performer, redacteur, concertorganisator, essayist, criticus, curator. In zowel de poëzie als in de kamermuziek die me interesseert lijkt de markt een heel bescheiden factor. Wat niet wegneemt dat er ook hier sprake is van machtsverhoudingen en van een kunstpolitiek, natuurlijk. Maar ze werkt niet in de eerste plaats via een markt, via investeerders, via sheiks en foute kapitalisten die ik absoluut op mijn hand moet zien te krijgen. De belangrijkste politieke vraag waar ik steeds mee geconfronteerd wordt is: welke mensen ken ik die ik enthousiast kan krijgen om mee te doen aan een goed idee?

Mijn economie lijkt dus heel anders te werken dan de bijna totalitaire markteconomie van de kunstwereld zoals Anna Tilroe die schetst. Charles Bernstein, een van de belangrijkste experimentele dichters en essayisten in de Verenigde Staten, beschrijft de economie van de poëzie als volgt:

The economy of poetry is antipathetic to profit, it’s a “negative” economy. As James Sherry once remarked, if you take a sheet of plain white paper, perhaps it’s worth a penny, but if you write a poem on it, it’s worth nothing. It can no longer be sold. But, then again, that nothing is worth quite a lot. You’ve created negative value. Put a different way, that just shows that there are different kinds of economies and that poetry is an exchange economy.

Wat er geruild wordt is poëzie. Dichters leveren elkaar continu een negatieve waarde. En deze zeldzame, negatieve waarde gebruiken ze voor de fabricatie van objecten die vrijwel nooit grote beleggingswaarde gaan vertegenwoordigen. Ze richten bijvoorbeeld uitgeverijtjes op en tijdschriften en organiseren evenementen in lokale kroegen of theaters. Ze schrijven essays over elkaars werk, waarmee ze alleen maar meer negatieve waarde produceren.

Het belangrijkste punt voor mij is dat in mijn wereld productie, organisatie en receptie een nauwer circuit lijken te vormen dan in de wereld die Tilroe beschrijft. Veel dichters zijn op een bepaald moment van hun leven ook recensent of redacteur. Dat geldt ook voor de manier waarop ik mijn componeren steeds weer blijk aan te pakken. De stukken die ik schrijf vereisen vaak eigen vormen van organisatie van uitvoerenden of zijn specifiek gedacht voor alternatieve podia, waardoor ik met enige regelmaat weer opnieuw ensembles samenstel, zelf concerten organiseer of als uitvoerder optreed in eigen werk of dat van collega's.

*

Het tweede wat me opviel aan De Ja-sprong was de nadruk op interpretatie, op het verhaal van de kunst, als sleutel tot haar politieke werking. Kort gezegd geeft Tilroe een meeslepend portret van een door de markt beheerste kunstwereld, waarin marktwaarden en machtsposities bepalend zijn voor de waarde van de kunst. Om hier verzet tegen te kunnen bieden pleit Tilroe voor een hernieuwde inzet van met name critici en van de musea. Deze moeten de positie van de kunst versterken; de critici kunnen dat doen door "erop te wijzen dat goede kunst altijd in verband staat met morele vraagstukken, levensbeschouwing en verantwoordelijkheidsgevoel", en het museum door de kunst te voorzien van een rijke en dynamische discursieve context, een "voorraadkamer van verhalen, wachtend op vertellers die zich willen inleven in wat gelijk opgaat met hun eigen verhaal of eraan voorafgaat, om beter te begrijpen hoe het zover heeft kunnen komen." Als deze rollen weer vervuld worden dan zal de markt, volgens de laatste zin van het boekje, niet meer sturend maar volgend worden.

Dat is een optimistische gedachte waarvan de precieze uitwerking me eerlijk gezegd een beetje abstract is gebleven, waarschijnlijk omdat er niet nader op de morele positie van de kritiek en het museum an sich wordt ingegaan of op morele posities überhaupt. Maar wat me nu het meest interesseert is hoe de politieke werking van de kunst, haar mogelijkheid om verzet te bieden tegen de markt, niet uit de kunstproductie zelf moet komen, maar uit de manier waarop de gemeenschap de kunst leert lezen (met dank aan criticus en museum). De politiek van de kunst gaat kennelijk niet via haar productie maar via hoe we haar decoderen. Anders gezegd: kunstpolitiek is hier geen politiek van presenties, maar van representaties.

Deze opvatting van politiek lijkt niet vreemd te zijn in de beeldende kunstwereld. Zo vond ik het intrigerend om een vergelijkbare opvatting van politiek tegen te komen bij Jonas Staal, die zich eerder in NRC tegen de kunstpolitieke opvattingen van Tilroe had gekeerd. In een gesprek met collega-kunstenaar Harmen de Hoop zegt Staal bijvoorbeeld: "Politiek gaat over de wijze waarop je je met je idealen verhoudt tot de wereld om je heen. Specifieker nog gaat het over de vraag hoe je je idealen ten opzichte van anderen vertegenwoordigt. Voor mij is kunst het instrument voor die vertegenwoordiging. Om deze reden beschouw ik mijzelf als een politiek kunstenaar." [mijn cursivering, SV]

Ik vind dat opvallend, omdat in mijn opvatting de politieke processen beginnen vooraf aan de representatie. Voor de representatie is er presentie. Voor de interpretatie is er al een groep, het begin van organisatie. Elke politieke geste houdt in dat je ergens voor gaat staan, maar dat betekent vooral ook dat je ergens gaat staan. Politiek handelen is zeggen: Wij zijn hier en we zijn bereid.

Dat betekent ook dat ik andere nadrukken leg als het gaat om het politieke in de kunst. Van de kunst wil ik niet in de eerste plaats weten op welke manier ze speelt of breekt met verhalen en symbolen, maar hoe ze mensen organiseert, in beweging zet en samenbrengt. En dat laatste bedoel ik niet symbolisch, maar letterlijk; niet in een abstracte toekomst, maar hier en nu. Ik doe bijvoorbeeld op dit moment mee aan de lezing van de One Million Years-boeken van On Kawara in het Stedelijk Museum, waar steeds twee mensen (een man en een vrouw) afwisselend een aantal totaal onbegrijpelijke jaartallen uit het verre verleden of de verre toekomst opleest. Ik beschouw dit als een politiek werk, maar het politieke heeft volgens mij nauwelijks iets te maken met enige vertegenwoordiging of verhaal. Het werk is immers nagenoeg betekenisloos, niemand weet waar die jaartallen voor staan of wat er toen is gebeurd, dan wel of de mensheid tegen die tijd nog bestaat. En toch is het oplezen een simpele vorm van speculatieve politiek. Op volstrekt toevallige gronden worden steeds twee mensen en wellicht enkele bezoekers samengebracht. Dat is één propositie, één van de vele mogelijke modellen voor menselijke coëxistentie. De representatieve betekenisloosheid van dit werk werkt zelfs als een weldadig geweld, die het paar juist de maximale vrijheid geeft om zich tot de absurde dwang van de situatie te verhouden. De politieke situatie van het lezen van On Kawara is maar kort werkzaam maar ze is in die tijd wel degelijk volkomen reëel, en zou wellicht zelfs een model kunnen vormen voor weer andere manieren waarop mensen zich kunnen organiseren.

Ik ervaar het lezen van die jaartallen met steeds een andere dame bovendien als iets muzikaals. En dat is niet gek, en wijst ook misschien op de achtergrond van het verschil tussen mijn opvatting van het politieke en de opvattingen die ik bij Tilroe en Staal lees. Immers, het maken van een concert is niets anders dan het organiseren van mensen. In mijn muziek interesseert weinig me zo sterk als het ontwerp van de gezamenlijke verantwoordelijkheden van de musici, en/of van het publiek. Wellicht gaat dit verschil terug op een diep verschil tussen de media. De beeldende kunst immers is geneigd te denken vanuit objecten, die zelf niks doen. Een gemeenschap daaromheen is uit de aard der zaak al snel een gemeenschap van omstanders die via interpretatie en kritiek zich verhouden tot het mysterieuze object. Terwijl de muziek, hoe vaak ze ook in formele termen wordt beschreven en geanalyseerd als "ding" (partituur, opname), in de eerste plaats het tonen van een samenwerking van mensen is die zich tegelijk en voor hetzelfde doel in hetzelfde vertrek bevinden.

*

Iets wat ik minder bevredigend vond aan De Ja-sprong was wat het boek te zeggen heeft van het doen en het samenwerken van mensen binnen de kunstwereld. De analyse in termen van instituten die elk een eigen rol hebben en elk een eigen agenda houdt het beeld van de kunstwereld zeer gecompartimentaliseerd. Misschien is dat een soort onvermijdelijke vloek van de kunstwereld. Toch zou ik graag meer horen over de samenhang die er is tussen productie van werken en de organisatie van een wereld daaromheen, in al of niet voorlopige instituten. Dat geldt óók voor de kritiek. Bij een kritiek die verhalen fabriceert voor de objecten die zogezegd op een totaal andere afdeling worden gemaakt kan ik me niet veel voorstellen als politieke kracht. Is het niet zinvoller om op zoek te gaan naar gemeenschappelijke agenda's van kunstenaars, organisatoren en critici? Welke organisatie is er voor de productie van een bepaalde artistieke waarde nodig? Dat lijken mij politieke basisvragen.

Tot slot, bij wijze van toepassing, een korte opmerking over het curatorschap. Tilroe schetst de toegenomen macht van de curator als gevolg van een democratisering die in de kunstproductie, en in de waardenproductie, zelf zou hebben plaatsgevonden: "De kunst heeft [...] een enorme vrijheid gekregen: alle stijlen, onderwerpen en culturele invloeden liggen open. [...] Maar zoals altijd bij grote bevrijdingen ontstaat er daarna een machtsvacuüm. Daarin is een nieuwe autoriteit opgedoken, de curator." De kunstenaar beschikt daarbij nog wel over een eigen macht, over een "toverstok" die de criticus niet heef en waarmee hij iets tot kunst kan maken, maar de criticus heeft wellicht een eigen "toverstok" waarmee kunst kan worden herkend. Welnu, een belangrijke tendens in de avant-garde is altijd de ontmythologisering van de toverstok van de kunstenaar geweest. Als dan op dit moment de "toverstok" van de curator het magische middel is dat de kunstwereld organiseert en de kunstmarkt faciliteert, is het dan niet tijd voor een radicale democratisering van het curatorschap? Laten we gewoon dit afspreken: zoals elke mens kunstenaar is, is vanaf vandaag elke kunstenaar curator.

dinsdag 30 november 2010

3 december 2010: Ruimte II: Voorland

Met Saskia de Coster en Simon Kentgens.

Onze taal zit vol met dode metoniemen (De online Van Dale basis en Van Dale professioneel geven geen resultaat bij metoniem. De online Dikke van Dale wel: me·to·ny·mie/metonimi/zelfstandig naamwoord; de (v)(1824) ontleend aan Frans métonymie, ontleend aan Latijn metonymia, ontleend aan Grieks metōnumia (verandering van naam) 1. stijlfiguur waarbij in plaats van een zaak een andere genoemd wordt, niet op grond van een overeenkomst zoals bij de metafoor, maar op grond van een andere betrekking die tussen beide bestaat (bv. deel van een geheel)vormvariant: metonymia): de beeldspraak is zo vaak gebruikt, dat het overdrachtelijke van de betekenis verloren is gegaan. Veel van die metoniemen zijn ruimtes: het voorland, de binnenkamer, het achterland of de kast. 'Ruimte: voorland' probeert één van die metoniemen te reanimeren door van het voorland opnieuw een ruimte te maken.Perdu heeft auteur Saskia de Coster en beeldend kunstenaar Simon Kentgens gevraagd om in woord en beeld het voorland te hercreëren. In die fictie vinden we wellicht een spoor van het leven van de beeldspraak terug.

'Ruimte: voorland' is het tweede deel van een reeks Perdu-avonden over niet-letterlijke ruimtes, van een kleine encyclopedie in avonden.


Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren kan via het webformulier op de site van Perdu.

dinsdag 23 november 2010

26 november 2010: De Ja-sprong

Politieke subversiviteit in de kunsten

Met Joost de Bloois, Merijn Oudenampsen, Jonas Staal, Anna Tilroe en Samuel Vriezen.

Dit najaar verschijnt er bij uitgeverij Querido een manifest van kunstcritica Anna Tilroe, dat momenteel geschreven wordt onder de werktitel De Ja-sprong, naar een nieuwe vitaliteit in de kunst. In haar manifest keert Tilroe zich tegen de vercommercialisering in de kunstsector. Ze gaat erin op zoek naar de wenselijkheid en mogelijkheden van fundamenteel subversief verzet in artistieke uitingen.

Perdu heeft dit gegeven aangegrepen om een avond over beeldende kunst, poëzie, activisme en subversiteit te organiseren op vrijdag 26 november. Anna Tilroe zal die avond eerst de gelegenheid krijgen de uitgangspunten van haar manifest uit de doeken te doen waarna er een viertal referenten zal reageren. Vervolgens zal er een rondetafel-gesprek plaatsvinden onder leiding van Matthijs Ponte.

Anna Tilroe is kunstcritica, voormalig artistiek leider van Sonsbeek 2008 en bijzonder hoogleraar Kunst en Cultuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Haar referenten zullen die avond zijn: literatuurwetenschapper en cultuurcriticus Joost de Bloois, politicoloog en activist Merijn Oudenampsen, beeldend kunstenaar Jonas Staal en dichter en componist Samuel Vriezen.

Afbeelding maakt onderdeel uit van project 'De Geert Wilders werken' van Jonas Staal

Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren kan via het webformulier waar u hier naar toe kunt gaan.

maandag 15 november 2010

19 november 2010 - "Ik is een woord als alle andere"

Met: o.a. Maarten Doorman

'Philosophie dürfte man eigentlich nur dichten', schreef Ludwig Wittgenstein (1889-1953). De Oostenrijkse taalfilosoof geldt niet alleen als één van de meest invloedrijke denkers van de twintigste eeuw, maar is ook een inspiratiebron voor veel kunstenaars. Wat in het leven en werk van Wittgenstein spreekt zo tot de verbeelding? Vanavond onderzoeken dichters en filosofen wat Wittgenstein voor de poëzie kan betekenen. Valt er uit zijn late werk een poëtica te reconstrueren? Hoe hebben Nederlandse dichters zijn inzichten over taal verdicht? De schaduw die de interpretatie van Willem Frederik Hermans over de Nederlandse letteren heeft geworpen, wordt ontweken om het beeld van Wittgenstein open te houden.

Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Bent u benieuwd hoe de schaduw van een interpretatie ontweken wordt? Reserveer een open beeld via het reserveringsformulier op de website van Perdu.

Omdat we de lyriek nooit zijn kwijtgeraakt


De stelling van vanavond – Hoe kan lyriek worden teruggewonnen in een cultuur die een opeenstapeling en aaneenrijging van catastrofes is? – is problematisch. Ten eerste omdat we de lyriek nooit zijn kwijtgeraakt, dus waarom zou zij moeten worden teruggewonnen? Ten tweede omdat de stelling suggereert dat 'een cultuur die een opeenstapeling en aaneenrijging van catastrofes is' een negatieve invloed uitoefent op de lyriek, hetzij als oorzaak van het vermeende verlies of als belemmering bij de terugwinning ervan dan wel beide. Deze suggestie roept bij mij Adorno's uitdaging op, die we massaal hebben aangenomen: 'Nach Auschwitz ein Gedicht zu schreiben, ist barbarisch.' Waarmee ik ook wil zeggen dat de aanwezigheid van een negatieve invloed van catastrofes op de lyriek voor mij allerminst duidelijk is. Een lastige stelling dus, temeer omdat ik in een eerste reactie uitriep dat de Amerikaanse dichter George Oppen zijn leven lang worstelde met het antwoord op precies deze vraag. Wat is hier aan de hand?

De lezing die Ton van 't Hof afgelopen vrijdag hield tijdens het programma 'Het schandaal van de lyriek' is hier te downloaden.

dinsdag 9 november 2010

12 november 2010 - Het schandaal van de lyriek

Met: Ton van 't Hof, Lucas Hüsgen e.a.

Ultimately the air is bare sunlight where must be found the lyric valuables
George Oppen in 'From disaster'

Wat is het schandaal van de lyriek? Voor Adorno, aan wie we deze indringende vraag te danken hebben, is het schandaal van de poëzie niet zozeer dat ze nog altijd geschreven wordt, na alle verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. Het schandaal van de lyriek ligt in haar eigen barbaarsheid, in het besef dat ze, hoe kritisch ook, altijd medeplichtig is aan de catastrofe die ze ongedaan probeert te maken. Lyriek houdt dit schandaal zo altijd in stand – en dat is de werkelijke catastrofe.

De vraag is dan ook gerechtvaardigd of lyriek nog wel mogelijk is, als ze zich wil handhaven als kritische praktijk en niet louter de fictie van een ongeschonden vrijplaats in een verder volledig onttoverde wereld blijven hooghouden. Op deze avond ondervraagt Perdu drie hedendaagse dichters voor wie een dergelijke lyriek nog geen verloren zaak is. Hoe reflecteert hun poëzie het schandaal van de lyriek? En op welke wijze schrijft zij er juist tegenin?

Aanvang 20.30 uur; zaal open om 20.00 uur.

Voor reserveringen voor een plaatsje bij deze avond waarop kennelijk de vraag aan bod komt, de gerechtvaardigde vraag, of lyriek nog wel mogelijk is, als ze zich wil handhaven als kritische praktijk en niet louter de fictie van een ongeschonden vrijplaats in een verder volledig onttoverde wereld blijven hooghouden, klikt u hier.

woensdag 3 november 2010

5 november: Lees dat en herlees dat

Met Hélène Gelèns, Hans Groenewegen en Marc Kregting.
Presentatie en gesprek: Chris Keulemans.

Uitgeverij Perdu presenteert: Lees dat en herlees dat. Een keuze uit het beschouwend werk van Rein Bloem.


Lucas Hüsgen, de samensteller van het boek, zal op deze avond het eerste exemplaar overhandigen aan Marijke Bloem-Köhler, de weduwe van Rein Bloem. De avond opent met de film Aan het helder strand der zee, die Rein Bloem in 1992 maakte naar aanleiding van het gedicht Gorter aan zee van Hans Faverey. Na de overhandiging van het boek zullen de genodigde sprekers op eigen wijze een citaat of passage uit het boek onder de aandacht brengen waarvan zij vinden dat het gelezen en vooral ook herlezen moet worden. Chris Keulemans zal de avond presenteren en met de sprekers in gesprek gaan over hun keuzes.

Aanvang 20:00 uur; zaal open 19:30 uur.

Het maximum aantal reserveringen is al bereikt. U kunt zichzelf op een wachtlijst laten plaatsen door een mail te sturen naar perdu@perdu.nl o.v.v. 'Wachtlijst Rein bloem'.


Foto Rein Bloem door Roeland Fossen

Met de sprekers in gesprek gaan, ja.

dinsdag 26 oktober 2010

29 oktober 2010 - Moderne Denkbilder

Met: Lonneke de Groot, Johan Herrenberg, Lucas Hüsgen, Josien Laurier, Matthijs Ponte, Daniël Rovers, David Sneek, Sake van der Wall en Marc de Wilde.

Perdu richt de aandacht op het vergeten literaire genre van het Denkbild. Door middel van voordrachten van vooraf uitgewerkte Denkbilder verkennen wij de actualiteit, de mogelijkheden en de kracht van deze complexe, uiterst kritische tekstvorm. Het genre wordt gewoonlijk geassocieerd met de Frankfurter Schule.
Algemeen beschouwd zou je de korte prozatekstjes kunnen omschrijven als miniaturen van ervaringen uit het moderne leven, literair vormgegeven en vol van kritische reflecties. De Denkbilder zijn zogezegd scherpe overpeinzingen van schijnbaar vergezochte details of irrelevante onderwerpen uit het moderne leven, meestal zonder plot, narratief of centraal subject, doch vol van theoretisch en kritisch inzicht. Een complex genre, eigenlijk zonder vaste definitie.
Om toch enige houvast te bieden, vroegen wij uiteenlopende sprekers naar voorbeeld van Walter Benjamin een actuele miniatuur te schrijven. Benjamins Denkbilder staan in direct contact met de traditie van de emblematiek. De avond zal ingeleid worden door Marije Koens.

Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.

...vergezochte details of irrelevante onderwerpen, meestal zonder plot... Reserveren kan via het onlineformulier op de Perdu-website. Klik.

maandag 18 oktober 2010

22 oktober 2010: Wat was Raster?

Met Erik Lindner, Tonnus Oosterhoff, Barber van de Pol, Sven Vitse, Jacq Vogelaar, Miek Zwamborn e.a.


Twee jaar geleden werd het tijdschrift Raster opgeheven. Na dertig jaar ruimte te hebben geboden aan eigenzinnig werk uit binnen- en buitenland, kwam aan het tijdschrift (jarenlang niet weg te denken uit de Nederlandse literatuur) een einde.
Althans, in papieren vorm, want op 22 oktober wordt www.tijdschriftraster.nl gelanceerd, een digitaal archief dat de rijke geschiedenis van Raster ontsluit. Aan de website wordt in de toekomst een platform verbonden, dat kan uitgroeien tot een interactief literatuurdomein, opererend in dezelfde avontuurlijke geest als Raster.
Ter gelegenheid van de lancering komt Perdu met een programma waarin het Raster opnieuw toont. Met buitenstaanders en oud-medewerkers - auteurs, vertalers en redacteuren - blikken wij terug en kijken wij vooruit. Wat is de erfenis van Raster? En waar vindt de 'geavanceerde literatuur uit binnenland en vooral buitenland', zoals H.C. Ten Berge het verwoordde, nu onderdak?
Sven Vitse opent met een beschouwing over de betekenis van Raster. Literair werk is er van Tonnus Oosterhoff en Miek Zwamborn. Zij vonden in Raster een inspiratiebron en vertellen waarom. Barber van de Pol gaat in op de vertaalruimte die Raster bood. Oud-redacteur Jacq Vogelaar houdt de website ten doop. De presentatie is in handen van Erik Lindner.

Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.


Reserveren kan via het formulier op de Perdu-website. Klik daarvoor hier.

dinsdag 12 oktober 2010

15 oktober 2010: Een dramatische liefde

De briefwisseling tussen Ingeborg Bachmann en Paul Celan

Met Paul Beers

In 2008 verscheen in Duitsland onder de titel Herzzeit de briefwisseling tussen de Roemeens-joodse Paul Celan (1920-1970), wiens vader en moeder in een kamp omkwamen, en de Oostenrijkse Ingeborg Bachmann (1926-1973). Beiden worden tot de belangrijkste Duitstalige dichters van de tweede helft van de vorige eeuw gerekend. Dat zij elkaar kenden en regelmatig ontmoet hebben, was bekend, niet dat zij in het verborgene een slepende en uiterst pijnlijke liefdesverhouding hadden. Die voltrok zich in de dertien jaar dat ze met elkaar contact hadden vooral per brief of zwijgend, want de belangrijkste en openhartigste brieven werden niet verstuurd, en zijn pas later in de nalatenschap boven water gekomen.

De brieven werden vertaald door Paul Beers, die eind jaren ' 80 al het literaire werk van Bachmann heeft vertaald - allang niet meer verkrijgbaar. Dat geldt niet voor de door Meulenhoff prachtig uitgegeven briefwisseling, die onlangs een herdruk beleefde en in Perdu verkrijgbaar is.

Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren voor deze avond in de eerste helft van de huidige eeuw kan hier

maandag 4 oktober 2010

8 oktober 2010: VersSpreken Live met Martin Reints

VersSprekers: Joost Baars, Jan Baeke, Matthijs Ponte en Samuel Vriezen. 

Sinds november 2009 is er VersSpreken, een podcast (online radioprogramma) over poëzie, waarin vier dichters een half uur lang over één enkel gedicht praten. Daarbij wordt niet naar een finaal oordeel gezocht, maar middels de kracht van het gesprek wordt het leesproces zelf in kaart gebracht. Leesingangen worden verkend, getest en zo nodig verworpen. Zo wordt de luisteraar bij het gedicht betrokken en worden de mogelijkheden van het gedicht vergroot.

Presentatoren en initiatiefnemers Matthijs Ponte en Joost Baars nemen normaal gesproken hun programma op in de intimiteit van hun eigen woningen. Hun programma is te beluisteren via iTunes en via hun eigen website www.versspreken.nl. Met VersSpreken Live! brengen ze de formule nu voor de tweede keer naar het publiek en het publiek naar de formule.

Deze keer staat Martin Reints' bekende gedicht "Ballade van de winstwaarschuwing", uit zijn gelijknamige bundel, centraal. Reints zal aanwezig zijn om het gedicht voor te lezen.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveringen voor een leesingang kunnen hier geplaatst worden.

dinsdag 28 september 2010

1 oktober 2010: Vers van het Mes XIX

Met Maaike Haneveld, Nicole Teunissen, Kris Lauwereys en Spilt Milk

Voor de negentiende keer presenteert Perdu onder de noemer Vers van het Mes een aantal nog niet gedebuteerde dichters uit Nederland en Vlaanderen: Maaike Haneveld, Nicole Teunissen en Kris Lauwereys. Vers van het Mes is geen poetry slam, geen open podium, geen wedstrijd. De deelnemers krijgen de tijd en de gelegenheid zich uitgebreid te presenteren. Dit doen ze middels een voordracht en door het presenteren van een kleine poëtica, waarin ze zich uitspreken over hun werk, het poëzielandschap en hoe ze zichzelf daarin zien. De avond wordt afgesloten met muziek van Spilt Milk.

Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur
Reserveren kan via het webformulier op de site van Perdu. Klik hier

dinsdag 21 september 2010

24 september 2010 - Wij, burgers van Europa

Lyrische inleidingen op de Europese Grondwet

Met Sophie in ’t Veld, Barbara Oomen, Olaf Tans, Ernst van den Hemel, Vicky Francken, Joost Baars, e.a.

Op dit moment beraadt een Nederlandse staatscommissie zich over een wijziging van de grondwet. Het uiteindelijk doel van dergelijke wijziging is het vormen van ‘verantwoordelijk Nederlands burgerschap'. Alle Nederlanders achter de nationale vlag krijgen, hoe doe je dat? Eén mogelijkheid is het toevoegen van een preambule aan de grondwet: een inleidende tekst die voorafgaat aan een wet of een verdrag en de filosofie en waarden benoemt waarop de wetten zich baseren. De bekendste preambule is die van de VS en begint met "We, the people of the United States,...". Het spreekt de bevolking aan in haar hart en ziel, en probeert duidelijk te maken waarvoor het Amerikaanse burgerschap staat: vrijheid en gelijkheid.

deBuren en Perdu dromen niet van een Nederlandse preambule, of een Franse, een Duitse of Belgische, wél van een Europese. We wachten de beslissing van de Nederlandse staatscommissie op 1 oktober 2010 daarom niet af, maar vroegen de auteurs Andries Zoutendijk, Korneel de Rynck, Xavier Roelens, Vicky Franken, Joost Baars, Ton van 't Hof, Lamia Makaddam en Ernst van den Hemel om een preambule voor Europa te schrijven. Peter van het project is Europarlementariër Saïd El Khadraoui. Olaf Tans, verbonden aan het Amsterdam University College, spoorde zijn studenten aan om een preambule te schrijven. De tekst van Sander Tordoir is opgenomen in de bundel.

De bundel wordt officieel voorgesteld in Perdu te Amsterdam in aanwezigheid van Olaf Tans, Europees Parlementslid Sofie in ’t Veld en Barbara Oomen, lid van de Staatscommissie Grondwet. Verschillende auteurs zullen hun preambule aan u voordragen.

Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00.
Toegang € 7,00 / € 5,00 euro (korting met vrienden- of studentenpas)
Reserveren kan via het webformulier op de site van Perdu. Klik hier.

Een kijkje op de webstek van de Buren leert ons: "Alle bezoekers van de avond krijgen de bundel voor niets mee naar huis!"

dinsdag 14 september 2010

17 september 2010: De scheppende kracht van vertalen II

Duitstalige poëzie van Ann Cotten in vertaling

Met Catharina Blaauwendraad, Lucas Hüsgen, Ann Cotten, e.a.


Wat gebeurt er tijdens een literaire vertaling? Hoe krijgt de vertaler grip op het ongrijpbare van een werk en hoe brengt hij eenzelfde effect in vertaling tot stand? Hoe verhoudt de Duitse poëzie zich tot de Nederlandse? Welke implicaties heeft die verhouding voor het vertalen? En wat te denken van Walter Benjamins vertaalopvatting dat de taal waarvan de vertaling gebruik maakt verrijkt dient te worden, dat de intentio van het origineel leidend is en niet de reproductie ervan?


Intentio...!? Gut... waarom in hemels-
naam een woord als intentio?

In juni verkenden we deze vragen aan de hand van de Franse poëzie van Valérie Rouzeau. In september nemen we het eigenwijze werk van de Oostenrijks-Amerikaanse dichteres Ann Cotten in ogenschouw. Perdu vroeg de Nederlandse vertalers Catharina Blaauwendraad en Lucas Hüsgen een aantal gedichten uit haar bundel Fremdwörterbuchsonette (2007) te vertalen. Zij zullen voordragen, het vertaalproces inzichtelijk maken en in relatie tot Walter Benjamin hun persoonlijke vertaalpoëtica formuleren. Ann Cotten draagt voor uit haar werk en gaat ten behoeve van de discussie tijdens het slotgesprek in op haar eigen Engelse vertalingen.

Ann Cottens werk wordt virtuoos en verbluffend genoemd. Poëzie met een heel eigen taaldynamiek, met onconventionele taalvondsten en scherpe humor. Zij zet de taal en traditionele vormen geheel naar eigen hand. Het nieuwe gezicht van de Duitstalige poëzie.

Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur. Reserveren kan via het reserveringsformulier op de website van Perdu.

zondag 29 augustus 2010

Amsterdam Fringe Festival - 4 voorstellingen in Perdu

FRINGE in Perdu

Van 2 tot 12 september 2010 neemt de 5e editie van het Amsterdam Fringe Festival weer de straten, theaters, kelders en andere oneigenlijke plekken van Amsterdam over met eigenzinnige, innovatieve, experimentele, (over)moedige en unieke producties. De Fringe is het leukste theatrale feest van Amsterdam. Via een open inschrijving, strijden 60 groepen om de aandacht van het publiek en natuurlijk om de Fringe Award.

Het Amsterdam Fringe Festival speelt zich af in de rafelranden van het Nederlands Theater Festival en ontstond vijf jaar geleden als antwoord op de officiële theaterselectie. Het Amsterdam Fringe Festival is gebaseerd op de beroemde en succesvolle fringe festivals zoals deze bestaan in bijvoorbeeld Edinburgh, Adelaide, New York en Dublin. Perdu is als altijd een van de theaters waar je voorstellingen kunt bekijken. Een viertal voorstellingen zal meerdere keren worden opgevoerd. Kaarten zijn verkrijgbaar via de website van Fringe

VOS
Albert van Andel
- 3, 4, 5 en 6 september

the unTamed
the unTamed
- 4, 5 en 6 september

Hydra, the Lernean Snake
c.berger & j.warnemünde
- 8, 9, 10 en 11 september

W
Die rampe
- 8, 9, 10 en 11 september

dinsdag 22 juni 2010

Han van der Vegt spreekt namens de dieren


Morgen, donderdag 24 juni, presenteert Han van der Vegt in Perdu zijn nieuwe bundel De zeilen van de aarde en de cd-versie van zijn bundel Exorbitans.
Ooit schreef Van der Vegt op uitnodiging van Perdu namens de dieren een serie poëtische antwoorden op de sollicitatiebrieven die Peter van Lier in zijn bundel Zes wenken voor muggen aan de deur opnam onder de noemer 'Betreffende een functie in het dierenrijk'. Die brieven van Van Lier en de antwoorden van Van der Vegt werden, na afloop van de voordracht in Perdu, nog eens in Studio Ratsmodee opgenomen. De opnames zijn sindsdien hier te beluisteren.

maandag 21 juni 2010

Vrijdag 25 juni 2010: Slecht excuus voor een eindfeest

Met Joost de Bloois, Jeroen van Rooij, Willem Bongers e.a.

Perdu sluit het jaar op feestelijke wijze af met een ode aan de verontschuldiging. Het geheel zal worden ingeluid door een wijsgerig vertoog van Joost de Bloois over de ware verontschuldiging en waarom zij, precies genomen, pas mogelijk is wanneer zij onmogelijk is. Voorts worden feestgangers vergast op flarf-duo Van Rooij en Bongers, die voor ons het internet hebben afgeschuimd voor de allerbelabberdste excuses onder de digitale hemel. Ook is er muziek van band en dj.

Deze en andere verrassingen van exculpatoire aard wachten u op deze avond. Het eindfeest van Perdu: het beste excuus om niet thuis te blijven.

Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur
Reserveren is aan te raden, zie link. Sorry.

vrijdag 18 juni 2010

Vrijdag 18 juni: The song of songs

Met Irene Zwiep, Mark Boog en Ruben van Zwieten

Laat hij mij kussen,
laat zijn mond mij kussen!
Jouw liefde is zoeter dan wijn,
zoet is de geur van je huid,
je naam is een kostbaar parfum.

De poëzie van het Hooglied is liefdevol, gepassioneerd, eerbiedig, stomend en religieus. Bovenal is de tekst interessant, want wat doet een dergelijk boek tussen de joodse wetboeken en de profetieën in het Oude Testament? En behoort een dergelijk buitenbeentje tot de Hebreeuwse canon? In het Engels wordt het boek treffend aangeduid als the Song of Songs, naar het oorspronkelijke opschrift. Met andere woorden: het summum van de poëzie. Hoe moet deze poëzie geplaatst worden in de joodse traditie van de eeuwen voor Christus? Behoort het eigenlijk wel in die traditie?

Hebraïste Irene Zwiep zal de avond inleiden door enkele voor de Hebreeuwse poëtica kenmerkende passages te bespreken. Verder zal zij de canoniciteit van de tekst in de joodse traditie te berde brengen en uitleggen hoe groot de impact van het boek is op deze traditie.

De lyrische verzen van het Hooglied hebben door de eeuwen heen uitgenodigd tot talloze hertalingen van het boek. Mark Boog zal als hedendaagse dichter voordragen uit de cyclus Het Hooglied Herschreven. Hierin komt hij op basis van het Hooglied tot pure poëzie.

Ds. Ruben van Zwieten is jurist, recruiter en prominent corps-lid. Momenteel is hij bovenal dominee en directeur van Stichting Zingeving op de Zuidas, waar hij optreedt als een soort legerpredikant, maar dan voor de Amsterdamse zakenwereld. Hij zal spreken over de waarde van het Hooglied voor vandaag. In hoeverre is er in de kerk nog oog voor de tekst zelf? Worden expliciet erotische passages niet weggemoffeld onder het mom van de relatie tussen Christus en de Kerk?

Een avond met sprekers van diverse pluimage, met verschillende interpretaties en met één onderwerp: het Hooglied. Het refrein lijkt zo eenduidig:

Ik ben van mijn lief
en mijn lief is van mij.

Aanvang 20:30 uur, zaal open 20:00 uur

Het voornemen bij dit programma aanwezig te zijn kan te berde worden gebracht via het reserveringsformulier van de Stichting Perdu (ook voor pure poëzie)

dinsdag 15 juni 2010

Donderdag 17 juni 2010: Wachtend op het mirakel

Met Ernst van den Hemel en Victor Kal.


Op deze filosofische avond zal spreken dr. Victor Kal, filosoof te Amsterdam, over het thema "intelligente tradities". In een eerdere lezing bij ons articuleerde hij een probleem van Spinoza's filosofie: dat zij het expliciet onmogelijk maakt om intelligente tradities – en bovenal religieuze tradities - te denken als een vorm van voorbereidend handelen – een handelen dat niet iets in de wereld bewerkstelligt, maar eerder een openheid en ontvankelijkheid schept voor wat de religieuze traditie een wonder, een openbaring noemen zou, en wat de contemporaine filosofie kent als het Evenement. De stelling in dezen: zonder voorbereidend handelen geen openheid, zonder openheid geen mogelijkheid tot transcendentie.

Op deze stelling zal reageren Ernst van den Hemel, docent en onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, naar aanleiding van het werk van Alain Badiou. De vraag is of Badiou, als leidende contemporaine denker van het Evenement, de categorie van het voorbereidend handelen kent. Zo niet dan is de vraag hoe Badiou de rol van het (individuele danwel collectieve) subject ziet voor het openbaar worden van het Evenement. Hoe komen wij in verbinding met een Evenement dat zich nog voor moet gaan doen? Is er een meer directe, meer militante manier om deze verbinding tot stand te brengen, zodat wij niet langer, zoals in de religieuze traditie, veroordeeld zijn te wachten op een mirakel dat wellicht nooit komt? Als Badiou echter wel een vorm van voorbereidend handelen kent, waarop dan is zijn afwijzing van religieuze tradities gebaseerd? En hoe verhoudt deze vraag zich tot Badiou's verwerpen van de categorie transcendentie ten faveure van insistentie?

De avond bestaat uit twee lezingen. Hierna zullen Kal en Van den Hemel met elkaar en met het publiek in debat gaan.

dr. Victor Kal is filosoof en doceert aan de Universiteit van Amsterdam. Ernst van den Hemel doceert literatuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en promoveert momenteel op een literaire analyse van het werk van Calvijn.

Aanvang 20:30, zaal open 20:00

U, als subject, articuleert vast ook wel eens een probleem. Zet u er voor één keer overheen, en kom naar dit evenement. De hoofdlettter mag u na afloop toekennen.

maandag 7 juni 2010

11 juni 2010: De scheppende kracht van het vertalen

Franse poëzie van Valérie Rouzeau in vertaling

Met Kiki Coumans, Maarten Elzinga, Lonneke de Groot en Valérie Rouzeau


Wat gebeurt er tijdens een literaire vertaling? Hoe krijgt de vertaler grip op het ongrijpbare van een werk en hoe brengt hij eenzelfde effect in vertaling tot stand? Hoe verhoudt zich de Franse poëzie tot de Nederlandse en heeft dat implicaties voor het vertalen? En wat te denken van Walter Benjamins vertaalopvatting – dat het doel is de taal waarvan de vertaling gebruik maakt te verrijken, waarbij de intentio van het origineel leidend is, niet de reproductie ervan?

Deze vragen worden in Perdu verkend aan de hand van het eigenzinnige werk van de Franse dichter Valérie Rouzeau. Perdu vroeg vertalers Kiki Coumans en Maarten Elzinga een aantal gedichten uit haar bundel Quand je me deux (2009) te vertalen. Zij zullen voordragen, het vertaalproces inzichtelijk maken en in relatie tot Walter Benjamin hun persoonlijke vertaalpoëtica formuleren. Freelance curator en fotograaf Lonneke de Groot presenteert een visuele vertaling. Valérie Rouzeau, dichter én vertaler, is aanwezig om voor te dragen uit haar werk en haar vertaalopvattingen te delen ten behoeve van de discussie tijdens het slotgesprek.

Poetry International (12-18 juni), dat Valérie Rouzeau voor een komst naar Nederland heeft uitgenodigd, noemt Rouzeau’s werk ‘diep geworteld in een populaire poëzietraditie waaraan grote namen zijn verbonden als die van Apollinaire, Queneau, Desnos en Prévert. Een traditie die niet bang is voor experiment, woordspeling, neologismen of gebroken taal’. Volgens een van de vertalers, ‘een dichter die noopt en bevrijdt tot vele curieuze vertaaltransformaties’.
Om dit programma te realiseren is er samengewerkt met Poetry International.

Aanvang 20:30 uur, zaal open 20:00 uur

Verslikt u zich ook wel eens als u iemand intentio hoort zeggen?
Wees dan gewaarschuwd; aanstaande vrijdagavond zou het zomaar weer kunnen gebeuren. Reserveren, op eigen risico, kan hier.

dinsdag 1 juni 2010

4 juni 2010: Wijnberg meets Beck

Met Nachoem Wijnberg, Philippe Beck en Erwin Jans.


Nachoem M. Wijnberg heeft een eigen plek in de Nederlandse poëzie. Hij schreef in twintig jaar een rijk oeuvre bijeen, dat alleen nog maar groeit. Zijn werk heeft zeggingskracht. Hij is productief en eigenzinnig. Zijn invloeden zijn internationaal en van verschillende tijden.

Het werk van Philippe Beck wijkt radicaal af van de Franse dichters van zijn tijd en kent uitheemse invloeden. Beck is een denkende dichter en publiceert net als Wijnberg met regelmaat, zowel proza als poëzie. Een dichtbundel is volgens een van zijn titels ‘Een kamer voor een smeltende roman’ (Chambre de roman fusible). Oftewel een coherent geheel, eerder een boek dan een bundel.

Hetzelfde kan gezegd worden van Divan van Ghalib, het laatst ‘dichtboek’ van Wijnberg. Op deze avond gaan Philippe Beck en Nachoem Wijnberg na hun voordrachten in gesprek, onder leiding van Erwin Jans, dramaturg en samensteller van Hotel New Flanders. Een unieke gelegenheid om de raakvlakken en verschillen tussen twee hedendaagse dichters uit twee landen te ervaren.


Aanvang 20:30, zaal open 20:00.

Altijd al een denkende dichter willen zien? Reserveren kan via onderstaande link

deze

dinsdag 25 mei 2010

28 mei 2010: A hoosh a ha - poëzie van a. rawlings

Met a. rawlings en Maja Jantar.

Pins through epidermis
a wall, a tooth
Place specimen under lamp to increase drying time.
tsniaga tsurht rotcelloc a#tilps# tips nehT
a moth with barbed spines
vulva, uvula

Op 28 mei is a. rawlings - schrijversnaam van Angela Rawlings - te gast in Perdu. Rawlings is een Canadese multidisciplinaire artieste en dichteres, wier werk de grenzen en verbanden tussen tussen stemkunst, theater, dans en performance exploreert. Op dit moment verblijft zij in het kader van het Chalmers Arts Fellowship in Gent, waar zij aan serie nieuwe projecten werkt. In 2006 verscheen haar veelgeprezen debuut, het sensuele Wide slumber for lepidopterists.

De poëzie van a. rawlings is wel getypeerd als 'polypoëzie' - poëzie van vele mogelijkheden, die over traditionele disciplines heen reikt en geen enkel expressiemiddel schuwt. In België trad zij al meerdere malen op, in Nederland nog niet. Perdu presenteert een staalkaart van haar veelzijdige en meerstemmige werk.

Op deze avond draagt zij een selectie uit haar werk voor, waaronder een integrale voordracht van Wide slumber for lepidopterists. De avond besluit met een gezamenlijk optreden dat ze op dit moment met Maja Jantar, actief voor het poëtische collectief KriKri, voorbereidt.

Aanvang 20:30, zaal open 20:00

Lijkt het u ook wel wat als ze van uw werk zouden zeggen dat het de grenzen en verbanden van dit en dat exploreert? Wie weet kan a. rawlings u op weg helpen. Klik hier en reserveer een kaartje via het webformulier.

donderdag 20 mei 2010

William Carlos Williams: de naborrel


Naar aanleiding van het perdu-programma van afgelopen vrijdag over de poëtica van William Carlos Williams ontstond vandaag een discussie tussen twee van de sprekers, te weten Krijn Peter Hesselink en Samuel Vriezen, op het weblog van laastsgenoemde.
Met veel plezier kondigen wij bovendien vast aan dat beide lezingen (naar alle waarschijnlijkheid) opgenomen zullen worden in de podcast van de avonden: De verloren podcast.

maandag 17 mei 2010

21 mei 2010: Het beeld is onverfilmbaar - Kafka en film

Met Niels Bokhove, Stan Lapinski en Peter Verstraten.

"Im Kino gewesen. Geweint," schreef Franz Kafka in 1913. De Tsjechisch-Duitse schrijver was een fervent bioscoopganger en in zijn dagboeken en brieven doet hij enthousiast verslag van zijn ervaringen in het donker. In hoeverre dragen zijn verhalen en romans de sporen van deze fascinatie? In Perdu onderzoeken we op deze avond de verhouding tussen Kafka en film.

Het werk van Kafka is voor filmmakers een grote inspiratiebron geweest, maar of één van hen ooit een geslaagde verfilming maakte? Van zijn mislukte pogingen om Amerika te verfilmen doet Fellini verslag in zijn autobiografische Intervista. Welles maakte een omstreden verflming van Der Prozess. En Soderbergh noemde zijn werk ‘onverfilmbaar’ – waarna hij zich op Kafka’s biografie stortte.

Deze weerbarstigheid is vreemd. Kafka’s verhalen worden vaak geroemd omdat ze zo beeldend zouden zijn. Kafka noemde zichzelf een 'Augenmensch', en voordat hij zich op het schrijven stortte, droomde hij van een carrière als beeldend kunstenaar. Niels Bokhove, een van de oprichters van de Nederlandse Franz Kafka-kring, vertelt over deze beeldende aspecten van zijn werk. Van hem verscheen in 2006 het boek Einmal ein grosser Zeichner, Franz Kafka als bildender Künstler.

Tijdens de avond is een compilatie te zien van scènes uit diverse Kafka-verfilmingen. In hoeverre doen ze recht aan het origineel? Hoe verhouden film en literatuur zich in bredere zin tot elkaar? En wat was de invloed van Kafka op film? Zoals David Lynch het uitdrukte: "the only artist I felt could be my brother was Kafka."

Aanvang 20:30; zaal open 20:00
Als u zich afvraagt welke rol de twee andere sprekers op deze avond zullen hebben kunt u misschien het beste naar Perdu gaan voor het antwoord. Reserveren kan via het formulier op de Perdu-website. U wordt er heen geleid als u klikt op het volgende woord.

maandag 10 mei 2010

14 mei 2010 - Een vergezocht voorbeeld. Nederlandse dichters en William Carlos Williams

Met: Hans Groenewegen, Krijn Peter Hesselink, Samuel Vriezen e.a.


William Carlos Williams (1883 - 1963) geldt als een van de belangrijkste en invloedrijkste dichters van de twintigste eeuw, zowel in de Amerikaanse poëzie als daarbuiten. Hij wist met zijn werk een divers gezelschap vernieuwers aan te spreken: van de Objectivisten en Robert Creeley tot de Beat-dichters en de met het experimentele language writing geassocieerde auteurs, prominent theoreticus van de beweging Ron Silliman voorop.

Wat is de aantrekkingskracht van zijn werk? Een antwoord is misschien te vinden in de principiële onconventionaliteit van Williams' werk. In de inleiding tot Kora in Hell, opgenomen in de baanbrekende collectie Imaginations, waarin Williams' meest radicale teksten zijn bijeengebracht, schrijft hij dat er geen precedent bestaat voor de stijl die hij ontwikkelt – en eigenlijk geldt dat steeds in zijn werk. Meer dan om het schrijven van gedichten als 'pure producten', ging het hem erom de mogelijkheden van de taal zelf te vergroten. Geen uitdrukking van gedachten of gevoelens, maar de taal opnieuw ijken, een vorm uitvinden die nog niet bestaat.

Perdu neemt deze veelvormigheid en vernieuwingsdrang als uitgangspunt voor een avond waarop Nederlandse dichters uitgenodigd worden zich met de poëtica van Williams te engageren - in de hoop dat zij daarin nieuwe mogelijkheden zullen ontdekken, zowel voor hun eigen als voor Williams' werk.


Aanvang 20:30; deur open 20:00
Reserveren kan via het webformulier dat u vindt na klik

maandag 26 april 2010

7 mei 2010: De roman in perspectief

Met Jan Hein Hoogstad, Frans-Willem Korsten en Daniël Rovers.

In ‘Bespaar me je literaire genietingen’ (NRC Handelsblad, 5 februari 2010) pleit Bas Heijne voor nieuwe kritische impulsen betreffende het romangenre, die voorbij gaan aan wat hij noemt het ‘voortsukkelende, door begripsverwarring beheerste debat over de noodzaak van schrijversengagement.’ Of hij hier zelf in slaagt, valt natuurlijk te betwijfelen. In ieder geval zijn wij het erover eens dat er sterke behoefte is aan een ander theoretisch geluid aangaande het genre van de roman.

Stichting Perdu start om deze reden een reeks avonden waarbij verschillende sprekers uitgedaagd worden een scherpe, frisse visie te formuleren, zich te positioneren ten opzichte van de vraag wat (bijvoorbeeld de esthetische) waarde van de roman eigenlijk nog inhoudt. Met het engagementdebat achter ons, gaan we op zoek – al dan niet met behulp van inzichten uit theoretische betogen van onze grote voorgangers – naar nieuwe, doordachte perspectieven op de bijzonderheid van de roman.

Tijdens de eerste aflevering zullen Jan Hein Hoogstad, Frans-Willem Korsten en Daniël Rovers op deze vraagstelling ingaan. Hoogstad is werkzaam als docent Literatuurwetenschap en Cultural Analysis aan de Universiteit van Amsterdam. Korsten is bijzonder hoogleraar ‘Literatuur en samenleving’ aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Rovers is verbonden aan o.a. de letterenfaculteit van de Vrije Universiteit Brussel. Van hem verscheen onlangs de roman Elf.


Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur
Reserven - al dan niet met behulp van inzichten uit theoretische betogen - kan door te klikken op het volgende woord.

zaterdag 24 april 2010

De kinderen van de Eyjafjallajökull

De wereld is volledig in kaart gebracht en er is zo goed als geen terra incognita meer. Het aprilnummer van DW B, Terra recognita, brengt daar verandering in. Samenstellers-expeditieleiders Bas Groes en Patrick Bassant verzamelen een aantal schrijvende en beeldende kunstenaars om nog niet ontdekte plaatsen in kaart te brengen, of bestaande plekken nieuw leven in te blazen. Perdu ontving de expeditie. Lees hier de introductie die Bas Groes op Terra recognita hield. Over Eyjafjallajökull, google maps en de witte kliffen van Dover.

De kinderen van de Eyjafjallajökull

Door Bas Groes

Eerder vandaag, toen ik de veerboot van Dover naar Calais nam, begreep ik dat de IJslandse vulkaan waar niemand anderhalve week geleden ooit van gehoord had, de Eyjafjallajökull, deze DWB obsoleet had gemaakt. De route die ik nam ging in tegen een stroom vluchtende Britten die hunkerden om de witte kliffen van Dover te zien, en uit te barsten in een collectief gezang van Rule Britannia. Normaal ruziënde echtparen met klierende kinderen hadden begrepen hoe groot de afstand tussen Istanboel en Athene werkelijk was; hoe het landschap van Midden-Europa eruitzag, rook en voelde; zakenmannen wisten hoe lang een taxirit van Genève naar Calais duurde; groepen gepensioneerden die elkaar anders niet hadden kunnen luchten hadden samen een touringcar gehuurd om verdwaasd als een groep stonede hippies van Spanje naar de Franse havenplaats te reizen. De drie maanden eerder nog vervloekte Eurostar, werd vereerd als een gouden koets; groepen studenten vulkanologie zaten vast op Sumatra. Sommige mensen moesten zelfs het laatste stuk naar de boot lopen, wel twee kilometer. Omdat de batterijen van hun mobiele telefoons en TomToms leeg waren, moesten ze zich als een soort postmoderne Aboriginals oriënteren op de zon en het landschap, en dat werkte prima, ontdekten ze. Heathrow was een spookstad geworden waar het personeel verveeld op de stoepen rondhing. En in de vliegtuigloze hemel van Londen konden wolken onopgejaagd traag voorbijdrijven, en men kon vogels horen fluiten. In mijn geestesoog zag ik een wereld van wanhopig wachtende en uitgeputte mensen, gevangen op vliegvelden waar ze zich wasten in toiletten en zich verbaasden over die bekende vreemdeling die ze in de spiegel aanstaarde. Ik zag verliefde stelletjes die hun argeloos geboekte stedentrip met Ryanair vervloekten, en zichzelf hadden verschanst in een hotelkamer, met lege zakken fastfood op het tapijt terwijl ze met bloedende nagels het behang van de hotelkamer loskrabden. Mensen hadden het gevoel wat het is om thuis te zijn, en om geworteld te zijn in de grond die hun had voortgebracht, herontdekt. Zij waren herboren, als mens, als zichzelf.

Ik stond op de achtersteven van The Pride of Dover naar Engeland te staren en bedacht me dat er ook een andere reactie was, één die niet op de televisie werd uitgezonden. Misschien kwam het omdat ik op dat moment geen vaste grond onder de voeten had, of omdat ik vannacht onrustige dromen had gehad. Of misschien kwam het omdat ik onlangs veel te veel J.G. Ballard had gelezen. Zoals altijd had deze visionaire schrijver deze crisis voorspeld. In z’n verhaal ‘Having A Wonderful Time’ wordt door middel van ansichtkaarten verteld hoe het probleem van de werkelozen in Midden- en Noord-Engeland wordt opgelost door ze naar permanente vakantiekampen op Las Palmas te vliegen om ze vervolgens nooit meer terug te laten keren. Eerst proberen ze nog terug te komen, maar al snel gaan ze volledig op in de oneindige activiteiten. Wat ik ook in deze vluchtende mensen zag, was geen wanhoop of uitputting, maar een vonkje van potentie, de mogelijkheid op een andere manier te leven, om de wereld te zien voor wat hij werkelijk was. Achter de wanhoop zag ik een vreemde, regressieve, bijna dierlijke impuls, een glinstering in de ogen die bewijs was van het feit dat mensen eindelijk weer écht konden zien. Ik wist dat er een nieuw soort mens was ontstaan – de kinderen van de Eyjafjallajökull, waar de kranten niet over berichten. Er was een tweede groep mensen die besloten had nooit meer naar Groot-Brittannië terug te keren en zich over geven aan een spontane zwervende impuls die in hun was ontstoken. Ze gaven hun keurige, geordende levens op, en kozen voor een dwalend bestaan, op zoek naar de schepping van een nomadisch ras, en een nieuwe wereld.

Ik staarde naar de lege ruimte die zich voor me uitstrekte, en het witte spoor dat de veerboot in het grijsgroene water trok. En ik zei hardop, ‘Brave New World’. Ik dacht niet aan de sciencefictionutopie van Aldous Huxley, waar, in het London van het jaar 2540 de mensheid was ondergebracht in een voor altijd vredige wereldstaat. Ik dacht aan de tekst waaraan Huxley z’n titel ontleende, Shakespeare’s The Tempest, of De storm, waarin Miranda utopisch uitroept: ‘O wonder!/How many goodly creatures are there here!/ How beauteous mankind is!/ O brave new world! That has such people in’t.’ Net als Miranda verwonderde ik mezelf over de onverschrokken nieuwe wereld met mensen die zichzelf en de wereld herontdekt hadden. IJsland mocht van mij de gestolen Icesave-miljarden houden en ik wilde alle IJslanders kussen en hen bedanken voor de glorieuze openbaring die hun gewelddadige vulkaan ons universum had geschonken.

De kinderen van de Eyjafjallajökull waren ontsnapt aan de totaalcartografie waaraan ons hedendaagse bewustzijn is onderworpen. Onze wereld was volledig verkaart door eeuwen steeds rationelere, opgeschoonde cartografie, en nu virtueel gemaakt door Google Earth, Street View en gps-systemen, zodat er nu geen terra incognita meer te verkennen was. Waar kon de homo ludens nog spelen? Maar dit ras was ontvlucht aan de steeds agressievere observatie van de publieke en de privéruimte, het gesloten circuit van videosurveillance en veiligheidsbeambten, aan bedrijven en privédetectives die databanken met gegevens doorploegen om uit te vinden wie we zijn en wat we moeten willen. Zij hoefden zichzelf niet langer zogenaamd vrijwillig te promoten op Facebook, Hyves, en MySpace. Zij waren bevrijd van het juk van hun steeds verder krimpende identiteit.

Door in de scheur die in de werkelijkheid was ontstaan weg te glippen, waren de kinderen van de Eyjafjallajökull onglipt aan de moderne machtsstructuren die ons allen tot kinderen maken in plaats van ons een volwassen houding tot anderen en de wereld toe te staan. In plaats van de verontnergensing te accepteren, weerstond deze hoogontwikkelde mensensoort dit proces juist door zich de wereld opnieuw toe te eigenen en in kaart te brengen door haar te beschrijven met nieuwe, eigen verhalen en een aprocriefe, collectieve geschiedenis.

Daar op de achtersteven van The Pride of Dover realiseerde ik me dat er dankzij die vulkaan met die onuitspreekbare naam een mondiaal experiment was ontstaan dat al het harde werk dat Patrick Bassant en ikzelf in deze aflevering van DWB hadden gestopt, had afgetroefd en overbluft. Dankzij deze uitbarsting van de natuur, dankzij dit geweld van toevalligheid, was de wereld een gigantisch Terra recognita-laboratorium geworden: mensen hadden echte, materiële ruimte herontdekt. Ze waren losgekoppeld van hun computers, mobiele telefoons en gps, en weer aangesloten op de wereld en hun medemens.

Ik staarde naar de witte streep water voor me en vroeg me af hoe lang het zou duren voordat de wereld zou terugkeren naar de normale gang van zaken. Ik wist dat de vulkaan wat zou nasputteren en zich, na een laatste doodsreutel, weer koest zou houden. Het zou niet lang duren voordat mensen hun beproeving zouden vergeten. Sommigen zouden er, bladerend door een schijnbaar oneindig elektronisch fotoalbum, een heldenverhaal van maken, en anderen zouden met nostalgie terugdenken aan hun homerische wereldreis, toen zij zich weer even écht mens voelden. Misschien was er nu al een zakenman die op z’n BlackBerry z’n secretaresse in New York de opdracht gaf een reis naar Peking te boeken. Ik kende een clubje mannen dat dacht aan hun vrijgezellenfeest, volgende week in Las Vegas. Het zou niet lang duren voordat het bewustzijn van de wereld weer terug zou vallen in de oude patronen.

En toen al, vanmorgen vroeg, daar op de achtersteven van The Pride of Dover, hunkerde ik naar de terugreis, aankomende zondag. Bij Calais zou ik misschien een curieus spektakel aantreffen, een bitter carnaval, met Britten die vluchtend als luxe-asielzoekers het personeel van de veerboot probeerden om te kopen. Misschien zouden ze zelfs proberen voor te dringen. De geur van geweld hing in de lucht, als bij een rel in het circus. Daar hoopte ik, in plaats van gedwee terug te varen naar het gevangeniseiland, een kind van de Eyjafjallajökull te zien wegvluchten, en aan de horizon te zien verdwijnen. Heel even zou ik het in de ogen kijken om een glimp op te vangen van een revolutionaire geest die kort daarna weer voor een veel te lange tijd zou verdwijnen.


Om meer te lezen, of om DWB Terra recognita te bestellen, ga naar de website vanDWB.

zondag 18 april 2010

23 april 2010: Ruimte: Nergens / Terra Recognita

Met Jan-Willem Anker, Patrick Bassant, Bas Groes, Elma van Haren, Astrid Lampe en Zedz.


In 1868 keek de jonge Joseph Conrad gefascineerd naar een kaart van Afrika. Hij legde zijn vinger op een lege plek, die voor hem het onopgeloste mysterie van het continent vertegenwoordigde, en zei: ‘Daar wil ik heen.’ En hij ging erheen, decennia later, om vervolgens doodziek terug te keren en Heart of Darkness (1902) te schrijven. In de ‘leegte’ die zijn verbeelding had geprikkeld, maar nu grotendeels was ingevuld met namen van plaatsen, bergen, rivieren en grenzen, had hij zowel de duistere, onuitspreekbare aard van het bloedige kolonialisme als de onmenselijke natuur gevonden.
Bijna honderdvijftig jaar later valt er weinig of geen ‘echte’, materiële ruimte meer te verkennen, te ontdekken en te veroveren, zonder in het absurde te vervallen. Recentelijk werden de nationale vlaggen van Rusland en Canada geplant – mijlendiep onder de Noordpool. En sinds het begin van de twintigste eeuw is een voormalig nergens, het luchtruim, een van de meest drukbezochte plaatsen geworden: er zijn per dag wereldwijd meer dan vijftigduizend vluchten, dat is een nomadische wereldstad in de hemel. Tegelijkertijd wordt bestaande ruimte steeds meer geobserveerd, en ook de mens wordt constant in detail onderzocht, door bedrijven en privédetectives die databanken met gegevens doorploegen om uit te vinden wie we zijn en wat we moeten willen. Dit wordt ‘vrijwillig’ voortgezet in de virtuele ruimte door middel van identiteits- en relatiepornografie op sites zoals Facebook, MySpace en Twitter. De wereld is volledig in kaart gebracht en er is zogoed als geen terra incognita meer te verkennen, met Google Maps Street View als recent bewijsmateriaal.
Deze verontnergensing betekent een erosie van plekken die, door zich buiten de wet te bevinden, een utopische potentie hebben. Utopisch denken is gevaarlijk en een ongebreidelde viering van Idealisme en Verbeelding kan lelijke gevolgen hebben. Zodra we alles in kaart hebben gebracht, wekt dit de gevaarlijke illusie dat we alles weten. We worden blind voor andere kennis, voor alternatieve modellen die een andere wereld mogelijk maken.

Terra recognita, het aprilnummer van DW B, wil daar verandering in brengen. Onder de kundige leiding van samenstellers-expeditieleiders Bas Groes en Patrick Bassant brengen auteurs en beeldend kunstenaars nog niet ontdekte plaatsen in kaart, of blazen ze bestaande plekken nieuw leven in met hun originele, eigenzinnige waarneming. In de creatieve ruimte van de literaire verbeelding herontdekken schrijvers en lezers de wereld. Perdu, zowat de enige plek die een voorstelling van deze cartografische onzekerheid kan herbergen, ontvangt de expeditie, die behalve de al genoemde gidsen ook Jan-Willem Anker, Elma van Haren, Astrid Lampe en Zedz zal bevatten. In het kader van Ruimte, een reeks avonden waarin Perdu figuurlijke ruimten onderzoekt.


Aanvang 20:30; zaal open 20:00
Reserveren kan via het formulier op de Perdu-website. Klik hier om er naar toe te gaan

donderdag 15 april 2010

16 april: VersSpreken Live! met Hélène Gelèns

met: Hélène Gelèns, Erik Lindner, Maud Vanhauwaert, Joost Baars en Matthijs Ponte

Aanvang: 20.30
Zaal open: 20.00

Entree: EUR 7,- / EUR 5,- (met o.m. Vriendenpas)


Sinds november 2009 is er VersSpreken, een podcast (online radioprogramma) over poëzie, waarin vier dichters een half uur lang over één enkel gedicht praten. Daarbij wordt niet naar een finaal oordeel gezocht, maar middels de kracht van het gesprek het leesproces zelf in kaart gebracht. Leesingangen worden verkend, getest, zo nodig verworpen. Zo wordt de luisteraar bij het gedicht betrokken en worden de mogelijkheden van het gedicht vergroot.

Presentatoren en initiatiefnemers Matthijs Ponte en Joost Baars nemen normaal gesproken hun programma op in de intimiteit van hun eigen woningen. Hun programma is te beluisteren via het internet: via iTunes en via hun eigen website www.versspreken.nl. Met VersSpreken Live! brengen ze de formule naar het publiek en het publiek naar de formule. De editie in Perdu is daarbij de eerste in een reeks.

Het besproken gedicht is deze keer gedicht voor twee stemmen en een klok van Hélène Gelèns, uit haar onlangs bij Uitgeverij Cossee verschenen bundel zet af en zweef. Gelèns zal haar gedicht live komen voorlezen. Daarna buigen VersSprekers Erik Lindner, Maud Vanhauwaert, Matthijs Ponte en Joost Baars zich in een gesprek over het gedicht. De avond wordt afgesloten met een extra voordracht van de deelnemende dichters.

Kom ook en wees onderdeel van deze unieke eerste VersSpreken Live!

Het gedicht van Hélène Gelèns is hier te downloaden.