maandag 30 maart 2009

Vrijdag 10 april 2009: Vers van het Mes XIV

Met: Lieke Marsman (NL), Mark van der Schaaf (NL), Geert S. Simonis (B), e.a.


Vers Van Het Mes is een van de langstlopende reeksen in de Perdu-programmering. Voor de veertiende keer presenteert Perdu een aantal nog niet gedebuteerde dichters uit Nederland en Vlaanderen. Vers Van Het Mes is geen poetry slam, geen open podium, geen wedstrijd. De deelnemende dichters krijgen de tijd en de gelegenheid zich uitgebreid te presenteren. Dit doen ze middels een voordracht en door het presenteren van een Kleine Poëtica, waarin ze zich uitspreken over hun werk, het poëzielandschap en hoe ze zichzelf daarin zien.

Met deze keer:

Lieke Marsman (1990) is redacteur van het tijdschrift Met Andere Zinnen en studeert filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Ze publiceerde in ondermeer Meander. Marsman groeide op in Zuid-Gelderland, en is van geen van de Henk Marsmannen in de Nederlandse literatuur familie.

Mark van der Schaaf (1966) is flarf-dichter en houdt een weblog bij op http://dichterlijk.blogspot.com. Hij publiceerde in ondermeer Krakatau en schreef over Kees Ouwens op het weblog InLetterland.



Geert S. Simonis
(1984) is naar eigen zeggen een verdomd knappe Limburger. In zijn vrije tijd studeert hij geschiedenis. Hij staat te trappelen van ongeduld om de wereld te veroveren. De veiligheidsraad van de Verenigde Naties kan volgens hem elk moment zijn fiat geven. Hij publiceerde eerder werk in De Brakke Hond en houdt verschillende weblogs bij.

Aanvang 20:30 uur; deur open 20:00 uur
Reserveren kunt u hier

maandag 23 maart 2009

Vrijdag 27 maart: Jan Arends - Woord voor woord een andere taal

De Receptie over Lunchpauzegedichten
Met: Bas Geerts, Piet Gerbrandy, Erik Lindner en Johan Schokker

Aanvang: 20.30
Deur open: 20.00

Entree: 6/5 euro (met o.m. vriendenpas)
Reserveren: klik hier.

Om
te weten
dat er
woord
voor
woord
een andere taal is
daarom schrijf ik.


Toen Jan Arends uit het raam van zijn Amsterdamse flat sprong, beroofde hij zichzelf niet alleen van het leven. Hij ontnam zijn werk, en in het bijzonder de bundel Lunchpauzegedichten die precies die dag verscheen, een open en nieuwsgierige receptie. Zijn zelfmoord bevestigde definitief zijn ‘gekte’ en de status van stem van de anti-psychiatrie die hij met zijn verhalenbundel Keefman had gekregen. Vanaf deze noodlottige dag wordt Arends’ werk dan ook steevast op die manier gekarakteriseerd en staan analyses van zijn literatuur voornamelijk in het teken van zijn biografie, zijn geestesziekte en zijn zelfgekozen dood.

Maar is er ook niet een andere Jan Arends? Wie in zijn oeuvre duikt, vindt naast het catharsische Keefman bijvoorbeeld ook experimenteler proza als Ik had een strohoed en een wandelstok. En wie Lunchpauzegedichten echt leest, ontdekt een bundel waarin catharsis hoogstens bijzaak is, en waarin Arends niet alleen een zeker in de context van die tijd hoogst opmerkelijke en originele vorm ontwikkelt, maar die vorm ook nog behoorlijk vast hanteert.

Hoog tijd dus om Jan Arends eens te lezen op andere merites dan zijn biografie, zijn geestesziekte of zijn sociaalhistorische context. Perdu organiseert een aflevering van De Receptie, waarin de bundel Lunchpauzegedichten centraal staat. Vier sprekers – dichter/recensent Erik Lindner, rethoricus/dichter/recensent Piet Gerbrandy, vormgever/dichter Bas Geerts en psychoanalyticus/literatuurwetenschapper Johan Schokker – gaan in op verschillende aspecten in de dichtbundel. Geen poetische zelfmoordromantiek maar analyse. Geen sociale geschiedenis maar literatuurkritiek. Geen vent, maar vorm. De poëzie van Arends klinkt zowel vooraf als tot besluit. Zal zij na een avond vol analyses anders klinken?

zondag 22 maart 2009

Recensie: Jens van 't Klooster over Nederlandse mythologieën

Op 13 maart organiseerde Perdu het programma "Nederlandse mythologieën". Deze avond werd bezocht door Jens van ‘t Klooster. Hij schreef er de volgende recensie over:


" Ja, dat was me het avondje wel, met die mythologieën van Barthes. Niet alleen vanwege het goed bedachte thema, maar ook vanwege de verschillende sprekers en het prettige, zich vaak actief met de lezingen bemoeiende publiek. Uiteraard, zoals dat hoort bij interpretaties van de Franse filosofen, ben ik naar huis gegaan zonder iets geleerd te hebben over de denker zelf, maar, gezien me dat pas opviel toen ik al thuis was, en niet al ondertussen die ervaring had (zoals bij niet-westerse filosofie), of wel de ervaring had dat ik iets te weten kwam, maar het niet noodzakelijk wilde weten (Britse filosofie), was het als expositie van Franse filosofie geslaagd.

Dan nu de inhoudelijke bespreking.

Kees ’t Hart mocht het spits afbijten en droeg een gelegenheidsgedicht voor over de mythe van essayistiek door mensen uit de door hem schijnbaar verfoeide ‘middenklasse’. Hoogtepunt vond ik de opsomming van handige tips voor het schrijven zoals niet het woord ‘echter’ gebruiken, of ‘namelijk’ alleen wanneer naar een bestaande persoon werd verwezen en openen met een Wittgenstein-citaat. Jammer genoeg ging het te langzaam om alles mee te kunnen schrijven, dus Kees, als je dit leest, zou je de betreffende passages misschien via Perdu op dit blog kunnen posten?

De volgende spreker was Ernst van den Hemel. Zijn betoog betrok zich kritisch op de Bond tegen het Vloeken en de door hen gepropageerde mythe van de inauthenticiteit van de vloek. In die reclames wordt vloeken veroordeeld als 'napraten', maar juist door te vloeken wordt volgens Ernst de ideologische, Christelijke norm over geaccepteerd taalgebruik doorbroken. Het genot van het vloeken is het overschrijden van het overschrijden van die norm. Ik vroeg me echter af, van het overschrijden van wiens normen geniet ik dan? Is mijn genot van een vloek, niet heel anders dan de vloek van iemand die de doelgroep zou zijn van zo’n poster? Enerzijds vind ik dat ik niet mag vloeken, maar ik vind vooral dat ik dat niet mag, omdat ik anderen niet wil beledigen. Zo herinner ik me dat ik bij het inwerken als aspergesteker om half zes 's ochtends de bak met asperges liet vallen en een profaniteit uitte waar de diep religieuze boer bij was. Dat lijkt natuurlijk een ongeluk, maar is dat niet iets dat steeds stiekem meespeelt als Ernst en ik vloeken? Dat we genieten van de mogelijkheid dat door het uiten van die vloek, ergens, iemand beledigd zou kunnen zijn? (Ik merkte aan de boer dat hij niet beledigd was, maar zich gelukkig prijsde met de gedacht van onze gescheiden wegen in de eeuwigheid).

Daarna kwamen Rutger H. Cornets de Groot en Josien Laurier. Hun betoog kan ik niet meer precies reconstrueren, maar ik herinner me wel dat ze beide een sympathieke indruk maakten, beide hip gekleed waren en beide iets over mythes en Obama zeiden. Mijn notities over hen lopen ook een beetje door elkaar maar ze eindigen met de mysterieuze tekst “Yes we can’: tautologisch gemaskeerd flauwvallen. ‘maar ook Japan kent zijn rijk van de rijzende zon’. Mythe reptiel vs. Obama. Hitler alleen tegen de wereld. Film uitzitten?”

Tijd voor pauze! Zoëven las ik op de website van Perdu dat er in die pauze een presentatie van beelden van de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem was, maar die heb ik jammer genoeg niet uitgebreid genoeg bekeken. Gelukkig had mijn introducee nog een uitgebreide discussie met Kees ’t Hart, over waarom die een heel gedicht in vragende vorm schreef, maar vervolgens niet op een antwoord wachtte. Ondertussen kon ik de consumptiebonnen die mij ter beschikking waren gesteld verzilveren (organisatie: bedankt!)

Wat was de eerste mythe van na de pauze? Erik Bindervoet wilde volgens mij vooral de jongere generatie helpen een lacune in hun kennis van de popgeschiedenis te dichten. Zo keken we gezamenlijk clips als ‘One way wind’ van The Cats, en andere palingkrakers. Hier was ook de meest levendige interactie met het publiek, wat bij sommige andere sprekers wel een beetje ontbrak. Wat ik me echter steeds afvroeg: 'Is dit Pieter Pekelharing?' Misschien ben ik de enige die dit zo ervaart maar voor mij zijn ze bijna ononderscheidbaar. Zowel hun uiterlijk; diezelfde volle, grijzende dos als ook diezelfde innemende glimlach en joviale openheid. Niets duidt op een familierelatie, maar misschien schoonfamilie? Of dezelfde kapper? Over die vraag kon ik mezelf verder vermieren terwijl Bram Ieven zijn 'ding' deed.

Bram sprak over de eenheid van vorm en inhoud in een videoclip van Björk, die volgens hem in tegenstelling stond tot de dominantie van de vorm in de modeindustrie. Dit scheen in de manier waarop het weergegeven werd een stevige politieke stellingname, maar uiteindelijk wist ik toch niet waarom dat dan zo zou zijn. Was het niet gewoon een videoclip met een naakte vrouw? Het leek me dat het als esthetische beschouwing uiteindelijk te abstract bleef om meer te zijn dan een zelf-referentiële meditatie. Misschien volgende keer een beetje Marx er bij betrekken?

Hoe dan ook, in mijn honger naar zulke beschouwingen zou ik door David Sneek gelaafd en gespijsd worden. In het onmiskenbare politieke hoogtepunt van de avond kwamen we toch nog die mythes op het spoor waar ons leven echt door gevormd wordt. De mythe dus van het politiek neutrale kapitalisme dat niet meer is dan een noodzakelijk natuurverschijnsel. David analyseerde het gebruik van term zombiebanken, waar al tijden spraken van is in de economische pers. Dit zijn ondode banken die eigenlijk insolvabel zijn, en dus failliet zouden moeten gaan, maar door kapitaalinjecties van de overheid overeind worden gehouden. De simpele, maar doeltreffende vraag was 'waarom noemen we dat zombiebanken en geen vampierbanken?' Immers vampieren zijn ondode monsters, die parasiteren op de samenleving, terwijl zombies willoos zijn (die willoosheid werd nog eens visueel geillustreerd door een fragment uit de film "Zombie Holocaust" van een zombie die een hap uit een haai nam). De bankiers willen nu gered worden, en chanteren de samenleving met het dreigement dat het anders allemaal nog erger wordt. Niet echt zombiegedrag dus zou je denken. Nee, de zombies, dat zijn wij eerder, en dan vooral onze generatiegenoten die nu stil zitten en de komende dertig jaar de rekening mogen gaan betalen.

Dat is morgen en dit was vandaag. Alles bij elkaar een opvallend leuke avond. Ik heb weinig zo veel plezier met lezingen en ik verheug me erop vaker terug te komen. Ik had veel geleerd, over palingsound en het schrijven van essays, en na afloop was er eveneens een gezellige sfeer waarin precies nagepraat werd op dat niveau tussen helemaal leeg 'het was leuk' en lange betogen over wat iemand er echt van denkt en wat beter zou kunnen, waarop je hoort na te praten. "

Jens van 't Klooster

dinsdag 17 maart 2009

Vrijdag 20 maart: Episch Centrum - V

Met: Ab Baars, H.C. ten Berge, Hans Kloos en Florence Tonk

Een dichtregel heeft een cadans, soms een melodie. En als de laatste woorden van een gedicht zijn voorgedragen blijft er in de stilte soms korte tijd iets naklinken. Of misschien enkel in het hoofd van de luisteraar.
Klarinetspeler en saxofonist Ab Baars is gevraagd om muziek te maken die uitgaat van die melodie en cadans, om zijn improvisaties aan te laten sluiten op dat wat nog naklinkt. Een aantal van tevoren uitgekozen gedichten zal meerdere malen worden voorgelezen: eenmaal in een voordracht met andere gedichten, en een keer als gedicht in een heel andere, muzikale omgeving.

Ab Baars verstaat de kunst zijn instrument te laten klinken als een schrille kreet in de nacht net zo goed als dat hij in staat is een warm, wiegend traag gamelanachtige geluid tevoorschijn te toveren. Maar bovenal is Ab Baars improvisator en jazzmuzikant (Ab Baars Trio, Duo Baars Henneman, ICP Orkest).
H.C. ten Berge is dichter, prozaschrijver, vertaler, oprichter van het tijdschrift Raster en winnaar van o.a. de Constantijn Huygensprijs en de P.C. Hooftprijs. In beschouwingen over zijn werk kom je al snel woorden tegen als 'montagetechniek', 'collages' en 'extratekstuele verwijzingen' die doen vermoeden dat men alleen gewapend met de bereidheid een grondige studie te maken aan zijn werk moet beginnen. Maar pak Hollandse Sermoenen nu eens van de plank. In deze bundel uit 2008 wordt de lezer vanaf de uitroep op de eerste regel meegesleurd door een ritmische, heldere, krachtige stroom van woorden die zeer rijk aan beelden is.
Hans Kloos is dichter en vertaler en volgens eigen zeggen (in reactie op de stelling dat hij onhollandse poëzie zou schrijven) zo Nederlands als een goeie kroket. Kloos kan uit zijn gedichten verschillende stemmen laten opklinken, levensechte stemmen. Hij kan de bijzonderheid in alledaagse taferelen herkennen en isoleren, en deze met gedachten, afwegingen en filmische beelden combineren, op zo’n manier dat er een ruimte en licht rondom het beschrevene ontstaat. Hij is bovendien de eerste officiële stadsdeeldichter ter wereld.
Florence Tonk debuteerde in 2006 met de goed ontvangen bundel Anders komen de wolven. Hierin worden vragen gesteld, die door de gehanteerde spreektaal haast naïef overkomen, maar door de aard van de observaties en oorspronkelijke gedachtegang ontstaan scherpe, sterke beelden van kwetsbaarheid en vergankelijkheid. In Anders komen de wolven toont Tonk kracht en muzikaliteit.

Aanvang: 20.30 uur, zaal open: 20.00 uur.

Reserveren kan door hier te klikken

dinsdag 10 maart 2009

Vrijdag 13 maart: Nederlandse mythologieën

Met: Erik Bindervoet, Rutger H. Cornets de Groot, Johannes van Dam, Kees 't Hart, Ernst van den Hemel, Bram Ieven, Josien Laurier, David Sneek, en studenten van de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem (HKA)


In 1957 verscheen Mythologies van Roland Barthes, een inmiddels klassiek boek waarin hij mythes en mythologieën in de Franse cultuur ontrafelt en ontmaskert als vehikels voor de dominante ideologie van de bourgeois. Barthes' stukken – over het brein van Einstein, biefstuk met friet of de Tour de France – zijn voorbeelden van schitterend toegepast structuralisme en getuigen van een gelukkig huwelijk tussen een originele blik, stilistische souplesse en theoretische en filosofische diepgang.

In Nederland drong Roland Barthes echter nauwelijks door. De Barthes van Mythologies kreeg wel her en der navolging, en in de literatuurwetenschap groeiden de stukken van Barthes uit tot een dankbare vindplaats voor citaten en kwinkslagen, maar diens semiotische analyses van alledaagse fenomenen en producten en de mythes die ze communiceren, zijn in Nederland nooit echt bekend geworden. En dat terwijl ze bevlogen en toegankelijk zijn.

Om deze lacune op te vullen presenteert Perdu een Nederlandse versie van de Mythologies. Daartoe is een gevarieerd gezelschap auteurs uitgenodigd om eigentijdse, Nederlandse variaties te schrijven op de mythologieën van Roland Barthes. Behalve iets zichtbaar maken van de verborgen mythes onder de alledaagse realiteit van Nederlandse culturele objecten, gebruiken en fenomenen, wil deze avond ook een hommage zijn aan de onderzoekende ésprit van Roland Barthes.

Tijdens de pauze wordt er werk getoond van studenten van de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem (HKA). Dit werk is het resultaat van een opdracht om naar aanleiding van Barthes nieuwe Mythologieën te verbeelden.

Aanvang: 20.30 uur; zaal open: 20.00 uur.
Voor reserveringen klikt u ongeveer een centimeter links van hier

woensdag 4 maart 2009

Vrijdag 6 maart: De authentieke ander

Met: Stefan Hertmans, Michael Tedja en Rudi Visker

Het andere neemt in de westerse cultuur een speciale plaats in. We zien de ander vaak als echter dan onszelf. Niet-westerse volkeren staan in onze perceptie meer in contact met de natuur om hen heen, geniale kunstenaar-buitenstaanders laten ons zien hoe de wereld echt in elkaar steekt. Perdu neemt een avond de tijd om te onderzoeken wat de betekenis is van de authentieke ander in onze cultuur. Waarom is authenticiteit voorbehouden aan de ander? Waarom zijn we zelf niet authentiek? En in hoeverre komt de authenticiteit van de ander voort uit onze eigen verlangens?

Aanvang: 20:30 uur, zaal open: 20:00 uur
Reserveren: klik hier