Op de Culture Show van the BBC zag ik een
bijdrage van een professor in de sociale psychologie over internet en
serendipiteit. Serendipiteit wordt gedefinieerd als het vinden van iets
onverwachts en bruikbaars terwijl je op zoek bent naar iets totaal anders. De
professor zei dat Google zichzelf graag ziet als serendipity machine, als een
machine die de gebruiker oneindig veel resultaten biedt: vondsten die je zelf
nooit kon bevroeden. Voor een overgroot deel maakt Google die belofte waar, door
tal van bekende en vooral veel onbekende bronnen te ontsluiten. Google ontsluit
de digitale wereld.
Maar waarschuwde de prof, Google beïnvloedt
die resultaten wel, door persoonlijke zoekprofielen op te stellen. Als ik op
Google zoek naar een woordcombinatie zullen de zoekresultaten verschillen van
iemand anders die dit googelt. Of de volgorde is anders. Daarmee lijkt een
eindigheid aan die oneindigheid te bestaan. Letterlijk ook: want zelden toont
Google mij meer dan honderd pagina’s. Misschien ligt dat aan het Nederlands
taalgebied, dat veel kleiner is dan het Engels. Dat heb ik gelijk onderzocht,
met de woordcombi How to Be. Dat leverde een schamele 82 pagina’s op. En market
place nog minder, met maar 72 pagina’s.
Nu gaat het ook niet om kwantiteit. Google mag
met de kleine beperkingen die het heeft, mogelijk niet de oneindige bron zijn
die het zo graag wil zijn. Voor mij (en voor mijn poëzie) blijft het wel
degelijk een serendipity machine. Want geheel naar de letter van de definitie
vind ik bijna altijd wat ik niet zoek.
Dat ik vaak op verrassende vondsten stuit,
heeft ook te maken met de manier waarop ik op het internet graas. In mijn
begintijd waren mijn zoekopdrachten zeer flarf. Met bijvoorbeeld naakte clown
zoekt plezier of kippen, koelkasten en kanjers. Dat gaf vooral vreemde
gedichten op, waarin samenhang niet belangrijk was. Het moest vreemd zijn, want
zo is flarf. Een misvatting bleek later. Ook waren de gedichten die zo ontstonden
simpelweg niet goed.
Dat bleek bijvoorbeeld uit een commentaar van
Arnoud van Adrichem, nadat ik hem enkele gedichten had gestuurd. Hij schreef
dat mijn gedichten krachtige regels en fraaie beelden bevatten, maar dat het
spanningsveld tussen ‘mooi’ en ‘lelijk’ taalgebruik hem nog niet overtuigde.
Als slecht voorbeeld zag hij deze zinnen:
(‘zooohooooo dat was wederom fucking bruut’, ‘tieten *kuch* + vagina *kuch* + schieten en helikopters / meerrrrrrrrrrrr! meerrrrrr! *fap*fap*fap* *kwijl* / whababwhawa *kwijl*’)
Ik begreep Arnouds standpunt volledig.
(‘zooohooooo dat was wederom fucking bruut’, ‘tieten *kuch* + vagina *kuch* + schieten en helikopters / meerrrrrrrrrrrr! meerrrrrr! *fap*fap*fap* *kwijl* / whababwhawa *kwijl*’)
Ik begreep Arnouds standpunt volledig.
Het is de valkuil waarin menig beginnende
flarfer in trapt (denk ik). Dat je zomaar wat intypt en zomaar wat maakt, dat
voor flarf moet doorgaan. Er zat geen idee achter, en dat is funest voor elke
poëzie.
Sinds enige tijd benader ik het flarfen
anders. Centraal staat de samenhang, dat gedichten bij elkaar een verhaal
vertellen. Geen lineair verhaal, maar een hink-stap-sprong door de tekst. Met
elementen die her en der opduiken, maar niet altijd in dezelfde betekenis. Zo
verwissel ik bijvoorbeeld graag van perspectief, en wissel dan tussen een
ik-vorm, een jij-vorm of een hij- of zij-vorm.
Wat ook veranderde is de zoekopdracht zelf,
die nu veel taliger is. Ik zoek bijvoorbeeld op “laten we dit nooit meer” en
zoek dan in het zoekresultaat naar het verhaal eromheen.Wat wordt er nog meer
gezegd op die pagina, die site, dat forum.
Of ik iets gebruik hangt dan af van het
verhaal dat ik wil vertellen, of het daarbij past. Of het resultaat is zo
briljant, dat het zelf de basis vormt voor een gedicht. Natuurlijk passend bij
hetgeen ik wil vertellen.
Zo bezien, gebruik ik Google dus als
serendipity machine. Dat ik iets onverwachts en bruikbaars vind terwijl ik op
zoek ben naar iets totaal anders. Daarmee is poëzie niet ongeleid, niet
willekeurig, maar is mijn post-flarf een bewust ingezette reis naar het
onbekende. Een reis die me hopelijk ooit brengt voorbij de honderd pagina’s die
Google mij biedt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten