donderdag 9 april 2009

Perdu Poëzie Prijs voor Ilja Leonard Pfeijffer teruggetrokken

Aan het eind van het theaterseizoen 2005/2006 reikte werden in het Amsterdamse Perdu tijdens het jaarlijkse eindfeest de Perdu Poëzie Prijzen - beter bekend als de Gouden Bulten - uit. Na de publicatie van het artikel "Iets om het denken te foppen" door Ilja Leonard Pfeijffer - een van de winnaars - in NRC Handelsblad van vrijdag 3 april j.l., zien toenmalige juryvoorzitters Joost Baars en Samuel Vriezen zich genoodzaakt het volgende statement naar buiten te brengen.

"Op 30 juni 2006 vond in het theater van poëzie-stichting Perdu te Amsterdam het grote galaspektakel van de Perdu Poëzie Prijzen plaats. Prijzen werden vergeven voor onder meer de Beste Witregel, het Beste Engagement en het Beste Literaire Netwerk. Maar de onderscheiding waar die avond met de grootste spanning naar werd uitgezien was die voor het Beste Poëticale Statement, ofwel de Beste Mening over Poëzie. Genomineerd waren J. H. de Roder ("Poëzie neigt naar betekenisloosheid"), Ingmar Heytze ("Poëzie is entertainment"), Bas Belleman ("Poëzie moet er toe doen") en Ilja Leonard Pfeijffer ("Onbegrijpelijke poëzie is altijd beter dan begrijpelijke"). Vier sterke kandidaten voor een belangrijke prijs. Zoals het juryrapport toen stelde:

"Waaraan voldoet een Beste Mening? Een Beste Mening ontleent haar waarde niet in de eerste plaats aan haar waarheid. Juistheid voor een Mening is natuurlijk mooi meegenomen maar is niet bepalend voor haar kwaliteit. Een juiste Mening is sympathiek. Een goede Mening leidt tot discussie. Zij genereert kampen van voor- en tegen-standers die dan lekker een paar jaar gaan ravotten in de pers.

Maar er is maar een zeer kleine categorie van Meningen, die verder gaan dan het poëticale strijdpunt waar over zij handelen, die niet alleen dwingen tot stellingname, maar die zich opdringen ook aan eenieder die liever helemaal niks te maken zou willen hebben met het debat. Je zit met je dichtersvriendjes in de kroeg, en keer op keer betrap je jezelf er op dat je stelling neemt voor of tegen deze Mening, waarvan je altijd had gedacht dat ze van geen belang voor je was. Het zijn Meningen die doorsijpelen tot in het diepste riool en die de best geconstrueerde ivoren toren doen schudden. Alleen Meningen van dit slag zijn het waard om genomineerd te worden voor de Beste Mening."

Zo bezien was er maar één ware Meester van de Mening: Ilja Leonard Pfeijffer. Zoals het Juryrapport over zijn monument voor de ontoegankelijkheid stelde:

"Er was een tijdperk voor en een tijdperk na deze Mening. Op machtige wijze werd het hele poëtische veld overzichtelijk. Iedereen kon zich positioneren aan de hand van deze Mening, en zelfs wie zich niet wilde positioneren, werd vroeg of laat gedwongen hem aan te halen, te beamen, te bestrijden, te relativeren, er ostentatief bij te gapen, in elk geval op zijn minst het bestaan er van te erkennen. Sinds een jaar of zes, zeven is geen kroeggesprek over poëzie meer compleet zonder dat de naam Pfeijffer minstens één keer is gevallen."

Pfeijffer won, en nam de Gouden Bult voor de Beste Mening op indrukwekkende wijze in ontvangst. Hij hield een dankrede waarin hij opkwam voor het arme poëticale statement, dat er altijd van beschuldigd wordt slechts een opstapje voor een poëtische carrière te zijn - een betoog dat hij afsloot met de krachtige woorden "En dat is allemaal waar".

En het klopt ook. Iemand met een Mening, daar kan men op bouwen. Zo iemand wordt een baken in het diffuse literaire veld, voor wie het met hem eens is en voor wie het niet met hem eens is. En dat geldt al helemaal voor houders van gewaagde, of zelfs onhoudbare meningen. De inventiviteit en vechtlust die nodig zijn om dergelijke meningen te blijven verdedigen en te blijven verfijnen, de toewijding die een mens zijn artistieke leven in dienst laat stellen van een absurd axioma, ja zelfs tegen de klippen op van de redelijkheid met haar slaapverwekkende mitsen, maren en tegenbewijzen, zijn een bron van inspiratie en creativiteit voor het complete poëtische landschap. De ware mening fundeert een positie, of beter gezegd: een levenshouding. Kunst is geen redelijke, controleerbare activiteit, en de arbitraire artistieke mening is van die onredelijkheid de meest fundamentele vorm. Daarom laat men een ware mening niet licht in de steek. Een ware mening, een krankzinnig uitgangspunt blijft men trouw. Een ware mening kan enkel worden verlaten voor een nog moeizamer bevochten, minder voor de hand liggend standpunt.

Groot was dan ook de teleurstelling van de toenmalige jury om het stuk van Pfeijffer over de voor de VSB-prijs genomineerde bundels te lezen in het NRC van afgelopen vrijdag. Pfeijffer toont in dit stuk moeite te hebben met het werk van genomineerde Ben Zwaal (wiens naam hij om onduidelijke redenen met kleine letters schrijft). Pfeijffer slaagt er evenwel niet in om te analyseren wat er precies mis is met Zwaal's werk. Hij krijgt er geen grip op. Daarom neemt hij zijn toevlucht tot de meest primitieve vorm van kritiek: eerst citeren, daarna zonder verdere argumentatie de kunstenaar tot oplichter verklaren. Daarbij schrijft hij:

"Ik heb ooit wel eens geschreven dat onbegrijpelijke poëzie altijd beter is dan begrijpelijke poëzie. Je zou zeggen dat b. zwaal [sic] mij op mijn wenken bedient. Want als we het over één ding eens kunnen zijn, is het dat hij in zijn gedichten volslagen onbegrijpelijke wartaal uitslaat. Maar ik laat mij niet foppen."

Het is bij dit "Maar ik laat mij niet foppen", een zinnetje met de rancuneuze klank van frasen als "Dat zooitje in Den Haag" of “De kogel kwam van links” of “Haal je paraplu tevoorschijn! Het KNMI verwacht zon!”, dat wij, de juryleden van de Perdu Poëzie Prijzen van 2006 ons pas echt gefopt voelden. Pfeijffer heeft zijn mening, die wij voor een Ware Mening hadden gehouden, in de steek gelaten. Maar waarom? Verliet hij zijn Mening inderdaad voor een nog moeizamer bevochten, minder voor de hand liggend standpunt? Waarom dan is onbegrijpelijkheid bij sommige dichters een pre maar bij Zwaal een probleem? Bij herhaalde lezing konden wij er niet achter komen waarom Pfeijffer zijn even krankzinnige als onwrikbare standpunt, dat hij zo lang met ontroerende volharding had verdedigd, hier zo plompverloren verraadde. De mening was verlaten, maar er was geen nieuwe, waardere mening voor in de plaats gekomen. Wat restte was slechts een botte uiting van onbegrip, een criticus onwaardig.

Wie zo met zijn eigen positie omgaat is geen Meester van de Mening te noemen. Zeker niet als die positie en die mening zo innig verweven zijn. Erger nog is het gevolg voor de mening zelf. Het gemak en de willekeur waarmee Pfeijffer zijn Meningen naar believen aanneemt en aflegt, doen afbreuk aan de kracht van de mening, die immers als onredelijke waarde weerloos is zonder de onophoudelijke trouw en onvermoeibare inzet van wie haar lanceert. Een mening die niet tegen de klippen op wordt volgehouden heeft ook in kroeggesprekken al snel geen waarde meer.

Natuurlijk was het prijzengala in Perdu een grote grap. De ontluistering die wij voelen bij het lezen van Ilja Pfeijffers stuk over de genomineerden voor de VSB poezieprijs, is echter minder grappig en noopt ons de toekenning van deze prijs met terugwerkende kracht alsnog zeer serieus te nemen. En hadden wij in 2006 geweten wat wij nu weten over Pfeijffer’s verhouding tot de door ons bekroonde Mening, zouden wij de Gouden Bult voor het Beste Poëticale Statement nooit aan hem hebben toegekend. Daarom trekken wij de toekenning van deze prijs aan Ilja Leonard Pfeijffer in."

Joost Baars
Samuel Vriezen

7 opmerkingen:

J.Z. Herrenberg zei

Even ter opheldering: B. Zwaal schrijft/schreef zelf altijd zijn naam als "b.zwaal" (in navolging van e. e. cummings?)

Samuel Vriezen zei

De kleine letters worden altijd alleen op de voorkanten van de bundels gebruikt. Het gaat hier om een beslissing van de vormgever. Op élke bundel kunnen we op de achterkant de naam van de dichter met hoofdletters lezen.

Fernand J. A zei

'... beslissing van de vormgever.'?
Ik heb hier nog een stukje papier liggen waarop deze dichter me uitdrukkelijk vraagt bij de uitgifte door mij in 1997 of daaromtrent van een gelegenheidsbundeltje n.a.v. een lezing van hem (en Jan Baeke en Erik Lindner) er rekening mee te houden dat de dichter "b. zwaal" heet en dat hij geen andere naamsvermelding wenst. Ik ben geen vormgever. (Haha!)

Joost Baars zei

En doelde hij daarbij op de kleine letters, of de afkorting?

Ik heb trouwens ook zo'n papiertje liggen van de dichter, bij een uitgave door mij in 2007. Daarop staat dezelfde afkorting, maar vraagt hij op hoofdletters.

emf zei

Pfeijffer wordt al veel te lang veel te serieus genomen. Het paradoxale van het terugtrekken van de 'prijs' is dat je precies dat beweert, maar dat doet met een statement waarmee je Pfeijffer veel te serieus neemt.

Joost Baars zei

En gerechtigheid: B. Zwaal heeft de publieksprijs in de wacht gesleept!!!!

Anoniem zei

Stormen in een glaasje Hollands water
en het adembenemende vacuüm dat daardoor ontstaat


Mick van Schooneveld