Op 27 maart organiseerde de Avondenredactie van Perdu een programma met als titel 'Jan Arends - woord voor woord een andere taal'.
Jens van 't Klooster bezocht deze avonden en schreef de volgende recensie:
" 'Jan Arends, dat is toch de lievelingsauteur van Carry Slee?' zullen veel mensen zeggen. (‘Na Keefman heb ik besloten mijn leven te veranderen, te doen waar ik gelukkig van werd. In een jaar is die gedachte gegroeid, ik heb mijn ontslag genomen en ben gaan schrijven.’ Zie NRC-boeken)
Of anders wel: 'Jan Arends, dat is toch die ene die zelfmoord heeft gepleegd ?' Zo'n introductie met biografische gegevens belooft doorgaans niet veel goeds. Zeker: 'spannende' elementen als een zelfmoord, doorgaans iets zachter pratend meegedeeld, die de veronderstelde genialiteit van de auteur op een buitentekstuele manier zouden moeten bewijzen, doen het ergste vrezen. Immers, als het echt zo goed is, waarom zegt iemand dat dan niet gewoon? Of waarom haalt iemand niet een gedicht aan waarvan hij of zij vindt dat dit uit blijkt? Om die reden leek het mij, toen ik hiervan hoorde meteen al een goed idee om terug te gaan tot de laatste bundel van Jan Arends om deze poëzie-inhoudelijk te proeven. Dit aan te gaan is het doel van de avond die 27 maart plaatsvond in Perdu onder de titel 'De receptie' en het motto: 'Hoogste tijd om Jan Arends eens te lezen op andere merites dan zijn biografie'.
Hoe sympathiek dit plan echter ook lijkt, de vraag hoe dit aan te pakken is een tweede. Uiteindelijk is er maar één weg terug naar de tekst, namelijk gewoon lezen. Een alternatief lijkt de uitgebreide literair-wetenschappelijke beschouwing, maar daar was voor deze avond gelukkig van afgezien (evenals, prijs de Heer, om maar iets te noemen, een bespreking van schizofrenie en minor literature bij Deleuze). De afstand tot die biografie bleek, hoewel er een gevarieerde verzameling van wezenlijk nieuwe perspectieven te zien was, slechts voor een deel genomen te worden. Zo zouden de sprekers in de loop van de avond de grens opzoeken van het leven van Arends, en zonder te vervallen tot een biografische lezing, zaten ze er ook nooit ver vandaan. Dat stond een goede avond desondanks niet in de weg.
Hoewel bij de eerste spreker, Erik Lindner, het thema van de zelfmoord al binnen drie minuten ter sprake kwam (ik heb dit getimed), zou de nadruk vooral op zijn eigen biografie liggen. Zo kwamen we te weten waar Lindner op school had gezeten, dat hij in de jaren tachtig als kraker 'zwarte jopie' werd genoemd, welke instrumenten hij bij het kraken gebruikte (een koevoet) en ook dat hij toen twintig katten had. Lindner gaf daarnaast een aantal interessante, maar niet op het eerste gezicht samenhangende beschouwingen over Arends, zijn werk en de moeilijke relatie tot anderen die daarin steeds terugkomt. Volgens Lindner valt hier de grens moeilijk te trekken tussen de gedichten en de persoon. Wat bijvoorbeeld te denken van een gedicht opgedragen aan zijn psychiater? Is zo'n gedicht nog te begrijpen zonder te weten wie de psychiaters van Arends waren?
De tweede spreker was Bas Geerts, waarvan gezegd mag worden dat hij voor een vroeg inhoudelijk hoogtepunt van de avond zorgde, met een presentatie die het midden hield tussen een literatuurbeschouwing en een forensisch onderzoek. De basis hiervoor vormde een bespreking tot in het meest precieze technische detail van de keuzes die in de vormgeving van de bundel Lunchpauzegedichten waren gemaakt. Bijzondere aandacht ging daarbij uit naar details als de afmetingen van de pagina-indelingen ('zetspiegel 38 augustijn, 34 regels hoog'), die hij bij elke nieuwe vormgeving van een bundel uitvoerig besprak. Ook de originele manuscripten, het lettertype (Caledonia) en de latere drukken werden in details doorgenomen. De uitgebreide feitenkennis en de details waarmee dit werd gebracht gaven de ervaring net te ver ondergedompeld te worden in een andere wereld. Toch, juist op het moment dat iemand zou kunnen denken 'waar gaat dit heen?' begon Geerts die puzzelstukjes in elkaar te zetten tot een geheel. Vanuit de details wist hij beelden op te roepen van een wereld waar alleen via die bladzijdeafmetingen nog toegang toe te krijgen was; de vroege jaren zeventig met een overspannen Arends die op het laatste moment allerlei wijzigingen bleef doorvoeren in de bundel en medewerkers van De Bezige Bij die wanhopig in de drukproeven schuiven. Belangrijkste conclusie van dit onderzoek is volgens Geerts dat Arends alle gedichten die van hem in 1965 waren gepubliceerd had willen toevoegen, en niet alleen een selectie daaruit. Zo bleef hij, wat hij zelf nog expliciet benadrukte, bij het thema van de avond door de biografische details in dienst te zetten een beter inzicht geven in het werk. De 'feiten over de auteur' die we daarvoor moesten doorworstelen waren daartoe slechts een middel, benadrukte Geerts, op een manier die geheel past bij de ingetogen, bijna dienstbare stijl van zijn presentatie,.
De derde spreker is Johan Schokker bij wie, gezien diens werk als psycholoog, het biografische element ook niet veraf kon blijven. De eerste helft van het betoog bestond uit een uitleg van een rechtvaardiging van een psychoanalytische lezing en een uitleg van de analist Lacan die deze mogelijk zou moeten maken. Uit de inleiding werd duidelijk dat de spreker op dit moment werkte aan een vertaling van Lacan's Écrits (800 pagina's in het origineel) en het is dan ook goed voor te stellen dat het je op enige moment moeite kost om ergens geen psychoanalytische aspecten in te zien. Toch was het de lijn van het uiteindelijke betoog redelijk goed terug te zien in de poëzie zelf. Psychose is volgens Schokker een verstoring van de menselijke relatie tot de taal, wat hij omschreef als 'een wanorde op de meest intieme naad van het leven'. De gevolgen daarvan, een narcistische strijd om erkenning en het opstellen van een eigen, kleinschaliger structurend principe in de woorden leken iets van het eigen karakter van de poëzie te vatten. Of hier echter niet ook sprake is van het vermengen van biografische elementen, of zelfs het lezen van bundel vanuit de biografie, mag de lezer zelf uitmaken.
De laatste spreker was Piet Gerbrandy, die zijn presentatie hield onder de titel 'Ik ben een hoeder van de bloemen die ik lieg'. Misschien waren het de biertjes of lette ik gewoon niet goed op, maar ik weet nog steeds niet of ik precies begrepen heb wat Gerbrandy nu wilde zeggen. Wat hij zei draaide in ieder geval om de vergelijking tussen Jan Arends en Diogenes. Door het uitschrijven van een impliciete argumentatie in een aantal gedichten liet hij zien in welke verhouding bij Arends terugkerende woorden tot elkaar staan. Zulke argumentaties, een 'kromgebouwd huis van taal' zouden een functie hebben voor de mens door te leren afstand te nemen tot die taal. Denk ik.
De avond eindigde met een aantal gedichten uit de bundel Lunchpauzegedichten.
Alles bij elkaar was het een leuk, gevarieerd programma, zonder opvallende dieptepunten, en een degelijke uiteenzetting van het werk. Of deze avond echter de verdenking van ‘literaire roem gebaseerd op de biografie’ voor eens en voor altijd heeft weg genomen is een tweede. Voor weinig dichters is dit risico zo aanwezig en zou die verdenking, en ik zeg dit niet alleen omdat Carry Slee dat ook vindt, minder terecht zijn als voor Jan Arends. Om die dreiging weg te nemen is het echter toch, zoals de uitnodiging al suggereert, nodig de gedichten 'echt' te lezen. Mijn bundel staat bij mijn moeder ergens achteraan zolder, in een van de dozen die daar opgestapeld zijn, en ik ben bang dat als ik er een ophaal dat ik dan alles mee moet nemen. Als iemand een opslag voor die overige boeken regelt, voeg ik nog een inhoudelijke bespreking van de poëzie toe. Anders is de meest economische methode voor een niet-biografische lezing dat u zelf de bundel ter hand neemt, desnoods gekopieerd in de bieb, en deze, met een cartesiaanse afstand tot al uw individuele, historische bepaalde vooronderstellingen, zelf uitvoert. "
Jens van 't Klooster
1 opmerking:
Ja, het is toch fijn dat er tegenwoordig aandacht is voor die andere Arends.
Heeft u al eens Janarends.nl bekeken?
"Klanten van Jan Arends bv zijn onder andere mensen met een stoornis die volgens DSM IV categorisering binnen het schizofreniespectrum valt of gerekend kan worden tot de ernstige stemmingsstoornissen. Hierbij zullen ook persoonlijkheidsproblematiek of verslavingsproblemen een rol kunnen spelen."Dat bedoel ik dus. Jan Arends=Keefman=patiënt (of cliënt zoals men het daar noemt), dus behandelen maar. Het dichtwerk van Jan is van onschatbare waarde voor de Nederlandse poëzie. Kernachtig, kortzinnig proza in de gestalte van een gedicht. Recessieliteratuur.
Als ik het lees gaat de derde spreker, Schokker, daar geheel aan voorbij. Neem het gedicht boksers van Armando in het nummer van Gard Sivik waarin ook Jans toneelwerk 'Smeer of de weldoener des vaderlands' verscheen.
heeft Nelis een glazen kin?
priem precies op z'n strot
godverdomme geen asem meer...
(etc.). Je vraagt je hoe en wanneer zo'n man is ontspoord. Toch neemt men hem tot op de dag van vandaag serieus. Onbegrijpelijk.
Enfin. Meer aandacht voor Jan Arends graag.
Dank.
Een reactie posten