zaterdag 14 september 2013

15 september 2013: Read my world / Documented reality

READ MY WORLD | Documented Reality

Aanvang: 20.30 uur.
In de Tolhuistuin.
Voertaal: Engels.

Met: Frank Westerman, Mattijs van de Port, Jack Segbars, Chris Keulemans (gespreksleider), e.a.

 Het Read My World-festival onderzoekt het grensgebied tussen de literatuur en de (onderzoeks-) journalistiek. Het festival daagt de auteurs uit om verhalen te presenteren die voorbij gaan aan 'de vluchtige headlines waarin het nieuws ons doorgaans bereikt’.

Maar hoe zien die verhalen er dan uit? En hebben ze de literatuur iets te bieden? Of juist eerder de journalistiek? Wie het volgende citaat van Samuel Vriezen (uit Parmentier 19-1, 2010) leest over de literaire verwerking van Grunbergs bezoeken aan Afghanistan (en de receptie daarvan), zou dit in twijfel kunnen trekken:

Zoals Baudrillard ooit suggereerde dat de Golfoorlog nooit heeft plaatsgehad, zo zou je kunnen betwijfelen of Grunberg wel in Afghanistan is geweest. Met andere woorden: ik vraag mij af of zijn bezoek aan conflictgebieden wel wezenlijke sporen heeft achtergelaten in zijn werk. Uit de Grunberg-receptie kun je in elk geval niet opmaken hoe zijn stukken en romans de sporen dragen van zijn Afghanistan-ervaring. Buelens, Vaessens en Van Dijk leggen alledrie de nadruk op de literaire verwerking van de werkelijke ervaring tot een verhaal. Buelens analyseert daarbij zelfs hoe de beschrijving van een raketaanval in de uiteindelijke column sterk afwijkt van de eerste beschrijving ervan op Grunbergs blog; in de latere tekst is er een traditioneel (jüngeriaans) motief ingeslopen, namelijk dat het levensgevaardlijke van de oorlog roesopwekkend werkt. "Het is [Grunberg] om de literaire verwerking van waarachtige ervaringen te doen," zegt Vaessens. Jawel, maar waar is Afghanistan dan nog? (p 40)

De literair-journalistieke verhalen die Grunberg ons presenteert, geven de lezer geenszins een beeld van wat de auteur in Afghanistan heeft meegemaakt. Zijn verslagen lijken daarmee niet dezelfde nieuwswaarde te hebben als die van kranten of dagbladen. Waar schuilt die waarde dan wel in? In het literaire? In de taal?

Wat Grunberg via de verhalen wellicht zichtbaar probeert te maken, is de afstand die heerst tussen de werkelijkheid en de (talige) representatie hiervan. Vriezen noemt dit in hetzelfde artikel een 'gapend werkelijkheidstekort'. Hoe literatoren pogingen doen om dit gapende werkelijkheidstekort te omzeilen - die vraag staat centraal tijdens dit programma over documenterende literatuur.

Hoe ‘dichten’ schrijvers de kloof tussen de werkelijkheid en haar (talige) representaties? Welk effect gaat van een tekst zelf uit? Welke rol speelt de af- of aanwezigheid van de schrijver in sociaal en politiek complexe omgevingen? Hoe zien de schrijvers hun eigen rol in die context? Hoe gaan zij om met politiek gekleurde archieven en bronnen, en in hoeverre valt er literair te documenteren als de werkelijkheid zich op intense wijze aan de auteur opdringt?

Met deze vragen onderzoeken schrijvers, kunstenaars, academici en journalisten uit Egypte, Palestina en Nederland (de status van) documenterende literatuur op haar realisme en werkelijkheidstekort.

Geen opmerkingen: