vrijdag 28 november 2008

Recensie: Erik Bloem over programma ' Stad en Dichter'

Op 21 november organiseerde Perdu een programma met als titel Stad en Dichter. Erik Bloem bezocht deze avond en schreef onderstaande recensie:



Woon in mij


De avond staat in het teken van de relatie tussen de (stads)dichter en de stad. Ditmaal worden de poëten echter gedwongen zich voor te stellen hun stad te ‘zijn’. Opdracht was namelijk: wat voor poëzie zou de stad zélf schrijven als zij een dichter was? Onderliggende vragen zijn natuurlijk: Wat is de stad dan? Waar heb je het over als je het over de stad hebt? De stad. Zijn dat de straten, de huizen, de bevolking, de volksaard, de geschiedenis? Zoveel antwoorden, zoveel wegen naar een poëtica van de stad.

Hans Kloos, stadsdeeldichter van het Amsterdamse Westerpark, ziet de stad als een verzameling straten, plekken en objecten. Hij ordent ze in een plattegrond, schrijft vanuit deze perspectieven de gedichten van de stad en verpersoonlijkt: het wegdek van de Van Diemenstraat wil niet herkend worden, een bushokje verhaalt over zijn gasten en zijn verleden.

Daan Doesborgh ziet zijn Venlo als een oude dame, met een kopje koffie, en een likeurtje. Een kwartier langt spuwt zij gal op het papier dat de Venlonaar zelf zwart had moeten kleuren. Een wanhopige, prachtige klaagzang, waarbij Doesburgh bijzonder fel wordt zonder het gracieuze van de oude dame te verliezen. In het harnas van het dialect kan de Venlonaar namelijk niet met goed fatsoen over grootse zaken dichten. Hij verzandt in understatements als hij zich niet al volkomen belachelijk maakt met zijn oubollige krachttermen. Toch is er hoop. Net zoals de oude dame, klaagt de Venlonaar. Steen en been. Doesborgh hoopt met haar dat dit geklaag het papier zal bereiken. De poëtica van Venlo belichaamt dus een wens, een verlangen. Als de Venlonaar het zelf niet doet, laat dan alsjeblieft een buitenstaander iets optekenen over deze genegeerde stad aan de Maas, zo meent de oude dame.

In Oostende laat scheidend dichter Eddy de Buf de stad zijn laatste poëzie na. ‘Woon in mij’, ‘spuug op mij’. Hij verleidt als stad. De warme stem van de Buf waait de toeristen weg uit de straten van de kustplaats. Hij wil alleen met haar zijn. Oostende heeft als stad waarschijnlijk de meeste gedegen opleiding tot poëet gevolgd. Altijd was het uitzicht anders, de beroering verschillend, het verlangen ondraaglijk. Immers, Oostende ligt aan zee.

‘Emmen zou als poëet zelfs geen gedichten schrijven’ begint haar stadsdichter Bart FM Droog. ‘Emmen is namelijk volwassen geworden als analfabeet.’ Droog schetst de geschiedenis van de regio aangevuld met een hypothetische oerpoëzie. Een eerste gedicht van de stad zou kunnen hebben geklonken als het ‘Pick a bail of cotton’ van de Amerikaanse singer-songwriter Leadbelly. Naar het Drentse leven toen Emmen ontstond vrij vertaald als ‘Spring op, draai je om, duw een zware kei/spring op, draai je om, duw een kei vooruit’. Toch vindt Droog misschien wel de meest uitgebreide poëzie der steden. Bij monde van andere dichters over andere steden laat Droog een geloofwaardige poëtiek van Emmen zien, het dorp uit twintig dorpen dat in de bewoordingen van de stadsdichter zelf ‘gezien de absurde bouw- en sloopprojecten van de afgelopen zes decennia’ het volgende had kunnen dichten: ‘Bouwen, groot, groter, grootst/asfalteren, breed, breder, breedst/kijken, bleek, bleker, bleekst/slopen, snel, sneller, snelst/bouwen, groot, groter grootst’.

Door het verschuiven van perspectieven ontstaan vaak interessante uitzichten, ook ditmaal. Het stellen van een ongewone vraag leidt tot ongewone antwoorden en dit legitimeert gelijk het stellen van die vraag. Toch heeft de stad de dichter nodig. Zonder dichter geen poëzie. De stad zal dus blijven spreken bij monde van de dichter en kent zo even zovele karakters als er geschreven zinnen over haar zijn. Een bijzonder geslaagde avond.

Erik Bloem

Hans Kloos: www.hanskloos.nl

Daan Doesborgh: stadsdichtervenlo.blogspot.com

Bart FM Droog: www.volkskrantblog.nl/blog/6633

Eddy de Buf: www.eddydebuf.be

maandag 24 november 2008

Vrijdag 28 november 2008: Chora - Radicaliteit en tegendraadsheid in de hedendaagse literatuur

Met: Hugo Bousset en Henk van der Waal



Socrates, in vele opzichten nog steeds te beschouwen als de grondlegger én kwelgeest van het hedendaagse westerse denken, stelde zich tot doel de Atheense democratische samenleving te hervormen tot een waarachtiger en rechtvaardiger systeem. Zijn methode wordt wellicht het beste samengevat in de term chora, wat letterlijk vertaald ‘plek’ betekent. Voor Socrates is chora echter vooral een metafoor voor ‘ontvankelijkheid’, voor een open houding ten opzichte van het ware. In Jacques Derrida’s lezing van Socrates lijkt Socrates zelf chora te willen zijn: een open ruimte waarin waarheid tot wasdom kan komen. Chora is dus ook, moderner gesteld, de plek waar inspiratie zich voor kan doen; ‘goddelijke inspiratie’ zelfs, waarvan de vertaling tot concrete (politieke) verandering moet leiden.

De hedendaagse schrijver lijkt met precies dit probleem te worstelen: hoe verhoud ik mij tot de maatschappij? Moet ik deze proberen te veranderen en, zo ja, welke inspiratiebron gebruik ik daarvoor? Hoe bereik ik die inspiratiebron? Op vrijdag 28 november zijn het deze vragen die in literatuurcentrum Perdu centraal worden gesteld, met het model van Socrates als uitgangspunt. Heeft de hedendaagse literatuur en maatschappij behoefte aan een nieuwe Socrates? Hoe zou deze Socrates zich moeten opstellen? Is hij wellicht al onder ons en, zo ja, wie is het?

Op de avond zal een aantal schrijvers en lezers zich buigen over de vraag wat het betekent om als literair auteur geëngageerd te (willen) zijn in de hedendaagse samenleving en bekijken wat hiertoe de adequate literaire houding is.

Aanvang: 20.30 uur; zaal open: 20.00 uur
Voor reserveren klik hier

zaterdag 22 november 2008

Recensie: Erik Bloem over 'Rituele Taal'

Op 14 november organiseerde Perdu een programma met als titel Rituele Taal. Erik Bloem bezocht deze avond en schreef onderstaande recensie:


Vorm wordt betekenis


Onze kijk op taal is sterk Westers. Wij gebruiken taal primair om te communiceren. Toch is in literatuur, en in nog sterkere mate in poëzie, de functie van taal tweeledig. Er is nog steeds sprake van informatieoverdracht, maar met als doel diezelfde taal te ontstijgen en de lezer of toehoorder toegang te verschaffen tot het verhaal, het gevoel.

In poëzie staat het aantal woorden vaak in schril contrast met de zeggingskracht, immers hoe minder in taal gevangen hoe meer ruimte voor de verbeelding. De woorden op papier ontsluiten een buitentalig universum. Poëzie raakt zo aan rituele taal, het roept verhalen, gevoelens en beelden op die de tekst ontstijgen.

Jan de Roder, essayist en literatuurwetenschapper, laat zien hoe in poëzie stijlfiguren als chiasme (kruisstelling) een icoon kunnen zijn van de betekenis die de dichter wil overdragen. Ritme en klank spelen hierbij een rol. Het blijkt dan ook erg moeilijk poëzie te vertalen zonder de oorspronkelijk tekst geweld aan te doen. De betekenis is onlosmakelijk verbonden met het geluid van de taal.

Dit speelt ook een rol in de ‘performances’ van Jennifer Tee. Ze wil hierin een spanning bouwen tussen de objecten en wat er gebeurt. Acteurs zeggen hiertoe rituele teksten in verschillende talen op die door haar geschreven zijn. Tee stelt dat de betekenis van een woord verandert bij vertaling, omdat de klank anders is. Het roept een ander gevoel op.

De Roder noemt als voorbeeld van rituele poëzie de Japanse Haiku. De betekenis die deze vorm belichaamt kan door ons als Europeanen slecht gevoeld worden door het gebrek aan culturele achtergrond hiervoor. Zo ook de rituele taal waar taalwetenschapper Aone van Engelshoven ons deelgenoot van maakt. Op Oost-Timor, in het Lautem district rond het dorpje Tatuala, wordt door een handvol inwoners Makuva gesproken, een geheime en rituele taal, onder andere gebruikt bij plechtigheden voor overledenen. Van Engelshoven constateert dat de taal hier verder af staat van de concrete zaken waar deze in het Westen naar verwijst. De enkeling die de taal spreekt weet soms niet eens dat hij dat doet. Het zijn klanken waar iedereen de betekenis van kent. Een enkele klank is genoeg om een verhaal te vertellen en, belangrijker, verhalen zijn echt en kunnen dan ook niet als spinsels van de geest worden beschouwd. Alle verhalen zijn daarbij varianten of episodes uit een verhaal. Deze evoquerende kracht doet denken aan wat poëzie teweeg brengt.

Het onderwerp leent zich er lastig voor in een avond behandeld en verduidelijkt te worden. Iedere spreker heeft een andere kijk op rituele taal en een andere manier om de betekenis hiervan onder woorden te brengen, en dus te vangen. Echter, met genoeg fantasie konden de afzonderlijke onderwerpen wel degelijk nieuwe werelden openen die de taal ontstijgen.

Erik Bloem

maandag 17 november 2008

Vrijdag 21 november 2008: Stad en dichter

Met: Eddy de Buf, Daan Doesborgh, Bart FM Droog en Hans Kloos

Vele dichters hebben over vele steden gedicht. Blijkbaar brengt een stad nogal wat teweeg in een dichter. Maar of Huygens nu over Amsterdam zegt: ‘Die schrick’lickst van my swijght heeft aller best geseit’ of Jules Deelder: ‘Rotterdam is niet te filmen’; zo’n gedicht zegt eigenlijk meer over hoe de dichter naar de stad kijkt, dan over de stad zelf. Deze bijzondere verhouding tussen stad en dichter staat centraal op de avond van 21 november.

Op deze avond wordt de verhouding stad-dichter op een speelse manier verkend door deze voor één keer om te draaien: in plaats van de gebruikelijke dichter die een stad bekijkt, bekijkt vanavond de stad de dichter. Hiertoe zijn vier dichters uitgenodigd bij wie de reflectie op deze verhouding beroepsmatig al aanwezig is: vier stadsdichters uit Nederland en Vlaanderen. Ieder van deze dichters is gevraagd zich voor te stellen ‘hun’ stad te zijn, en om in die rol een poëtica van de stad te formuleren: wat voor poëzie zou de stad zélf schrijven als zij een dichter was, en hoe zou de stad haar werk zien in het huidige veld, het huidige tijdsgewricht?

Aanvang: 20.30 uur; zaal open: 20.00 uur.
Voor reserveren klik hier

zaterdag 15 november 2008

Recensie: Erik Bloem over 'De Uitgestelde dood van Jacques Rigaut'

Op 7 november organiseerde Perdu een programma met als titel De uitgestelde dood van Jacques Rigaut. Erik Bloem bezocht deze avond en schreef onderstaande recensie:


Er is niets mogelijk, zelfs geen zelfmoord

Met deze woorden die nazingen in mijn hoofd word ik de donkere stad in gestuurd. Ik was op vrijdag 7 november op zoek naar Jacques Rigaut, naar een kader, maar eigenlijk moet ik concluderen dat ik het niets om hem heen gevonden heb en daarin moet blijven rondzwemmen.

De avond begint met een dialoog en een monoloog, teksten van Rigaut die een kijkje geven in zijn donkere geest. Als publiek worden we zo midden in het leven van deze getroebleerde man geplaatst. Vooraf wordt aangekondigd dat de avond niet erg theoretisch zal zijn en dat we met vragen bij Dirk van Weelden terecht kunnen. Onthutst kijk ik om me heen, op zoek naar aanknopingspunten, maar vooralsnog niets om me aan vast te houden. Er is alleen de gesproken tekst, de prachtige tekst. ‘Zelfmoord is een laatste toevlucht, nauwelijks minder weerzinwekkend dan een ambacht, of een moraal.’ Rigaut ziet zijn dood dus als nederlaag, maar wordt postuum gevierd om zijn verzet, wanhoop, verwaandheid en akelige obsessie met zelfmoord. Althans, zo blijkt uit de teksten die ik raadpleeg na afloop van de avond.

Van Weelden geeft een uiteenzetting over de manier waarop hij en zijn lotgenoot Martin Bril rond hun twintigste levensjaar gefascineerd werden door de man die besloten had te sterven, die door het niets omhuld werd als het water. Bij de twee twintigers was de mogelijkheid van een toekomstig schrijverschap echter een uitweg uit deze zwaarmoedige toestand en zij konden dan ook slechts tijdelijk meevaren op de stroom die Rigaut wel onvermijdelijk tot de afgrond voerde. Rigaut zegt dat je geen leven kunt leiden met kunst bedrijven. Hij stelde zijn leven en denken in dienst van zelfmoord.

De pauze wordt gevolgd door een korte inleiding van Kees Hin op De enkele jaren uitgestelde dood van Jacques Rigaut, een in 1980 uitgebrachte film van zijn hand. Dit bijzonder inspirerende werk was echter de laatste hoop op verduidelijking. Al gauw blijkt dat het leven van Rigaut hier op tamelijk abstracte wijze wordt vertaald: in het Nederlands, in beelden en in geluiden. En zo verliest ook de film de broodnodige vaste grond die nodig was om op waardige wijze beleefd te worden.

De avond droeg vooral bij aan de mystiek die rond Rigaut bestond, terwijl mijns inziens hier en daar wat achtergrond een onmisbaar kader zou hebben geschapen voor de onwetende toeschouwer. Geen enkele informatie lijkt geput te zijn uit de in 1998 verschenen biografie van Laurent Cirelli over de Fransman, getiteld Jacques Rigaut, portrait tiré. Ook de opkomst van het dadaïsme (in 1916) tijdens de Eerste Wereldoorlog, ontstaan uit een gevoel van walging over een cultuur die zo’n oorlog voortbracht, bleef onderbelicht. Rigaut maakte deel uit van deze beweging en was tevens gelegerd aan het einde van de oorlog. Hij verliest er een zeer goede vriend, en maakt zo - al op jonge leeftijd - van dichtbij kennis met de dood die hij ruim tien jaar later in zijn armen sluit.

Zoals gezegd, het affiche was veelbelovend, maar wie Jacques Rigaut zocht, heeft hem denk ik niet mogen aanschouwen. De schrijver zelf formuleert het echter treffend: ‘De prairie blijft open voor hen die niets hebben gevonden.’

Andere uitspraken die wellicht het vermelden waard zijn:

‘Het belangrijkste was dat ik het besluit genomen had te sterven, en niet dat ik werkelijk stierf.’

‘Ik heb nooit gelachen, behalve als ik lachte.’

‘Ik ben een man die probeert niet te sterven’

‘Als ik wakker word, gebeurt dat tegen mijn zin’

‘Ik bemin u genoeg om niets te zeggen te hebben’

‘Hoe meer mij wordt afgenomen, hoe meer ik bezit’

Erik Bloem

zaterdag 8 november 2008

Vrijdag 14 november 2008: Rituele taal

Met: Aone van Engelenhoven, Jan de Roder, Jennifer Tee e.a.

Vuur Licht Licht Vuur
Indra Licht Licht Indra
Zon Licht Licht Zon

(uit Vedisch vuurritueel)

Rituelen kenmerken zich door voorgeschreven (taal)handelingen. Het gebruik van taal bij rituelen lijkt ver af te staan van dagelijkse taal: de frases, woorden, mantras, klanken en verzen in rituelen hebben een mysterieuze betekenis en kracht. De ervaring van het luisteren naar een gedicht kan soms echter zijn als het bijwonen van een ritueel waarvan je de taal niet verstaat. Ook al begrijp je niet wat je hoort, de woorden doen duidelijk iets. Het lijken – zoals het ‘abracadabra’, ‘simsalabim’ of ‘sesam open u’ van een tovenaar – magische woorden die iets openen.

Op deze avond in Perdu zullen drie sprekers ingaan op rituele taal. Welke betekenis heeft de taal die tijdens rituelen wordt gebruikt? Wat voor een soort kenmerken bezit rituele taal? Hoe verhoudt poëzie zich tot ritueel taalgebruik?

Jan de Roder is essayist en literatuurwetenschapper, verbonden aan de universiteit van Maastricht. Hij schreef het essay ‘Het schandaal van de poëzie. Over taal ritueel en poëzie’, waarin hij verdedigt dat poëzie gezien kan worden als de missende link tussen ritueel en (natuurlijke) taal. Aone van Engelenhoven is taalwetenschapper en doet in die hoedanigheid onderzoek naar talen van Papuavolken uit Nieuw-Guinea. Recent deed hij onderzoek naar het Makuva: een rituele, geheime taal, een taal in coma, vergelijkbaar met het Latijn, die alleen geleerd mag worden door uitverkorenen, en pas op hoge leeftijd.

Jennifer Tee is beeldend kunstenares. Ze maakte exposities in onder andere Brazilië, Zuid-Korea, Litouwen en Australië en werkt in haar rituele performances met zelfgeschreven teksten in een mix van verschillende talen, die door acteurs worden opgezegd.

Aanvang: 20.30 uur; zaal open: 20.00 uur
Voor reserveren klik hier

zondag 2 november 2008

Vrijdag 7 november 2008: De uitgestelde dood van Jacques Rigaut

Met: Chris Junge, Dirk van Weelden e.a.

Op deze avond zal de Franse surrealist Jacques Rigaut centraal staan. Zijn vertaler, Dirk van Weelden, zal ingaan op belangrijke thema’s in zijn werk. Daarnaast zullen verschillende acteurs, waaronder Chris Junge, teksten van de schrijver opvoeren. Speciale aandacht zal uitgaan naar zijn preoccupatie met suïcide. ‘Het belangrijkste was dat ik het besluit genomen had te sterven, en niet dat ik feitelijk stierf.’ Jacques Rigaut pleegde zelfmoord. Opmerkelijk is dat hij dit deed op het door hemzelf aangekondigde tijdstip.

Aanvang: 20.30 uur; zaal open: 20.00 uur