zaterdag 11 juni 2011

Terrarium

Deel 2 uit het 7-delige gedicht dat Han van der Vegt gisteren bracht naar aanleiding van de avond over de Codex Seraphinianus.

Terrarium

II

Je hebt meerdere gezichten maar ze lijken allemaal op jou.
Steek dat wat je op hebt in brand en niemand zal je meer herkennen.
De mensen om me heen bewonderen de felheid waarmee je leeft.
Je grijpt je vast aan de hoorn van een langs denderende rinoceros
en springt op zijn rug. Hij draagt je door de menigte naar een ronde deur
die hij verbrijzelt in zijn draf. Hij komt tot stilstand op een meter
van een in marmer gekaderde binnenvijver. Zijn voorpoten
schuren haperend over de tegels, maar hij komt niet meer vooruit.
Glijd je van hem af, dan zie je dat zijn achterlijf is verkankerd
tot een berg borrelend vlees, ingelegd met veelkleurige parels.
Hij lispelt. Zijn grote lippen beven. Om zijn leed te bekorten
draai je zijn hoorn los. Met een felle luchtstoot loopt hij leeg en blaast je
achterover het water in. Je loopt over een laag eieren
op de bodem naar waar de golfslag zwaarder wordt, het licht helderder.
Een paar vissen slobbert gulzig weg wat er nog rest van je gezicht.
Drie zetten er gezichten op die uit je tas zijn weggedreven
waarmee ze pogen je te waarschuwen, maar ze zeggen alle drie
iets anders. Wat kunnen je eigen monden je voor nieuws vertellen?
Vlucht voor hen weg. De eierschalen breken onder je hakken
en bloeien open met bloemen die in hun hart een dooier dragen.
Je pakt er twee. Je blaast ze door de steel op met je laatste adem
en maakt ze vast aan je schouders. Zo drijf je naar de oppervlakte.

Geen opmerkingen: