Op 13 maart organiseerde Perdu het programma "Nederlandse mythologieën". Deze avond werd bezocht door Jens van ‘t Klooster. Hij schreef er de volgende recensie over:
" Ja, dat was me het avondje wel, met die mythologieën van Barthes. Niet alleen vanwege het goed bedachte thema, maar ook vanwege de verschillende sprekers en het prettige, zich vaak actief met de lezingen bemoeiende publiek. Uiteraard, zoals dat hoort bij interpretaties van de Franse filosofen, ben ik naar huis gegaan zonder iets geleerd te hebben over de denker zelf, maar, gezien me dat pas opviel toen ik al thuis was, en niet al ondertussen die ervaring had (zoals bij niet-westerse filosofie), of wel de ervaring had dat ik iets te weten kwam, maar het niet noodzakelijk wilde weten (Britse filosofie), was het als expositie van Franse filosofie geslaagd.
Dan nu de inhoudelijke bespreking.
Kees ’t Hart mocht het spits afbijten en droeg een gelegenheidsgedicht voor over de mythe van essayistiek door mensen uit de door hem schijnbaar verfoeide ‘middenklasse’. Hoogtepunt vond ik de opsomming van handige tips voor het schrijven zoals niet het woord ‘echter’ gebruiken, of ‘namelijk’ alleen wanneer naar een bestaande persoon werd verwezen en openen met een Wittgenstein-citaat. Jammer genoeg ging het te langzaam om alles mee te kunnen schrijven, dus Kees, als je dit leest, zou je de betreffende passages misschien via Perdu op dit blog kunnen posten?
De volgende spreker was
Ernst van den Hemel. Zijn betoog betrok zich kritisch op de Bond tegen het Vloeken en de door hen gepropageerde mythe van de inauthenticiteit van de vloek. In die reclames wordt vloeken veroordeeld als 'napraten', maar juist door te vloeken wordt volgens Ernst de ideologische, Christelijke norm over geaccepteerd taalgebruik doorbroken. Het genot van het vloeken is het overschrijden van het overschrijden van die norm. Ik vroeg me echter af, van het overschrijden van wiens normen geniet ik dan? Is mijn genot van een vloek, niet heel anders dan de vloek van iemand die de doelgroep zou zijn van zo’n poster? Enerzijds vind ik dat ik niet mag vloeken, maar ik vind vooral dat ik dat niet mag, omdat ik anderen niet wil beledigen. Zo herinner ik me dat ik bij het inwerken als aspergesteker om half zes 's ochtends de bak met asperges liet vallen en een profaniteit uitte waar de diep religieuze boer bij was. Dat lijkt natuurlijk een ongeluk, maar is dat niet iets dat steeds stiekem meespeelt als Ernst en ik vloeken? Dat we genieten van de mogelijkheid dat door het uiten van die vloek, ergens, iemand beledigd zou kunnen zijn? (Ik merkte aan de boer dat hij niet beledigd was, maar zich gelukkig prijsde met de gedacht van onze gescheiden wegen in de eeuwigheid).
Daarna kwamen
Rutger H. Cornets de Groot en
Josien Laurier. Hun betoog kan ik niet meer precies reconstrueren, maar ik herinner me wel dat ze beide een sympathieke indruk maakten, beide hip gekleed waren en beide iets over mythes en Obama zeiden. Mijn notities over hen lopen ook een beetje door elkaar maar ze eindigen met de mysterieuze tekst “Yes we can’: tautologisch gemaskeerd flauwvallen. ‘maar ook Japan kent zijn rijk van de rijzende zon’. Mythe reptiel vs. Obama. Hitler alleen tegen de wereld. Film uitzitten?”
Tijd voor pauze! Zoëven las ik op de website van Perdu dat er in die pauze een presentatie van beelden van de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem was, maar die heb ik jammer genoeg niet uitgebreid genoeg bekeken. Gelukkig had mijn introducee nog een uitgebreide discussie met Kees ’t Hart, over waarom die een heel gedicht in vragende vorm schreef, maar vervolgens niet op een antwoord wachtte. Ondertussen kon ik de consumptiebonnen die mij ter beschikking waren gesteld verzilveren (organisatie: bedankt!)
Wat was de eerste mythe van na de pauze?
Erik Bindervoet wilde volgens mij vooral de jongere generatie helpen een lacune in hun kennis van de popgeschiedenis te dichten. Zo keken we gezamenlijk clips als ‘One way wind’ van The Cats, en andere palingkrakers. Hier was ook de meest levendige interactie met het publiek, wat bij sommige andere sprekers wel een beetje ontbrak. Wat ik me echter steeds afvroeg: 'Is dit Pieter Pekelharing?' Misschien ben ik de enige die dit zo ervaart maar voor mij zijn ze bijna ononderscheidbaar. Zowel hun uiterlijk; diezelfde volle, grijzende dos als ook diezelfde innemende glimlach en joviale openheid. Niets duidt op een familierelatie, maar misschien schoonfamilie? Of dezelfde kapper? Over die vraag kon ik mezelf verder vermieren terwijl
Bram Ieven zijn 'ding' deed.
Bram sprak over de eenheid van vorm en inhoud in een videoclip van Björk, die volgens hem in tegenstelling stond tot de dominantie van de vorm in de modeindustrie. Dit scheen in de manier waarop het weergegeven werd een stevige politieke stellingname, maar uiteindelijk wist ik toch niet waarom dat dan zo zou zijn. Was het niet gewoon een videoclip met een naakte vrouw? Het leek me dat het als esthetische beschouwing uiteindelijk te abstract bleef om meer te zijn dan een zelf-referentiële meditatie. Misschien volgende keer een beetje Marx er bij betrekken?
Hoe dan ook, in mijn honger naar zulke beschouwingen zou ik door
David Sneek gelaafd en gespijsd worden. In het onmiskenbare politieke hoogtepunt van de avond kwamen we toch nog die mythes op het spoor waar ons leven echt door gevormd wordt. De mythe dus van het politiek neutrale kapitalisme dat niet meer is dan een noodzakelijk natuurverschijnsel. David analyseerde het gebruik van term zombiebanken, waar al tijden spraken van is in de economische pers. Dit zijn ondode banken die eigenlijk insolvabel zijn, en dus failliet zouden moeten gaan, maar door kapitaalinjecties van de overheid overeind worden gehouden. De simpele, maar doeltreffende vraag was 'waarom noemen we dat zombiebanken en geen vampierbanken?' Immers vampieren zijn ondode monsters, die parasiteren op de samenleving, terwijl zombies willoos zijn (die willoosheid werd nog eens visueel geillustreerd door een fragment uit de film "Zombie Holocaust" van een zombie die een hap uit een haai nam). De bankiers willen nu gered worden, en chanteren de samenleving met het dreigement dat het anders allemaal nog erger wordt. Niet echt zombiegedrag dus zou je denken. Nee, de zombies, dat zijn wij eerder, en dan vooral onze generatiegenoten die nu stil zitten en de komende dertig jaar de rekening mogen gaan betalen.
Dat is morgen en dit was vandaag. Alles bij elkaar een opvallend leuke avond. Ik heb weinig zo veel plezier met lezingen en ik verheug me erop vaker terug te komen. Ik had veel geleerd, over palingsound en het schrijven van essays, en na afloop was er eveneens een gezellige sfeer waarin precies nagepraat werd op dat niveau tussen helemaal leeg 'het was leuk' en lange betogen over wat iemand er echt van denkt en wat beter zou kunnen, waarop je hoort na te praten.
"Jens van 't Klooster