Met: Anne Roos Rosa de Carvalho, Maarten Duinker, Gaston Franssen, Jacob Groot e.a.
De meisjes gaan op weg,
zij wuiven naar elkaar
terwijl zij vlak bij elkaar staan,
een mooie dag om niet ver weg te gaan,
terug voordat het donker is.
(Nachoem Wijnberg)
Nachoem Wijnberg schreef een dichtbundel vol Liedjes, waar bovenstaande er een van is. Wijnberg is niet de enige dichter die zijn gedichten tot liedjes bestempelt: ook Herman Gorter schreef bijvoorbeeld een bundel genaamd Liedjes, en het aantal afzonderlijke gedichten dat de titel ‘liedje’ draagt, is nagenoeg ontelbaar. Andersom hebben liedteksten soms veel weg van poëzie. Bijvoorbeeld Bob Dylan wordt vaak geprezen om zijn poëtische teksten en ook The Doors menen poëzie met rock te combineren. Er zijn dan ook grote overeenkomsten tussen liedjes en gedichten: beide bestaan over het algemeen uit strofen en kennen bijvoorbeeld rijm, ritme en beeldspraak. Tegelijk zijn er overduidelijk verschillen: weinig songteksten blijven als gedicht op papier overeind en weinig moderne gedichten laten zich dwingen in het keurslijf van een liedje.
In een theoretisch en een praktisch deel probeert Perdu op deze avond dit schaduwgebied tussen lied en gedicht te verkennen. Wat gebeurt er met een tekst als die wordt gezongen? Jacob Groot, dichter en auteur van Gelukkige Lippen, een essayboek over de wisselwerking tussen tekst en zangstem, gaat op die vraag in. Literatuurwetenschapper Gaston Franssen behandelt het effect van de titel "Liedje" boven een gedicht.
In het praktische deel van de avond staat een bundel vol met dat soort gedichten centraal: Liedjes van Nachoem Wijnberg. Een aantal liedjesschrijvers, onder wie Anne Roos Rosa de Carvalho en Maarten Duinker, is gevraagd een van de liedjes uit die bundel te kiezen en er een echt lied van te maken. In een gesprek naderhand wordt duidelijk welke mogelijkheden en problemen zij tegen kwamen bij het gehoor geven aan Wijnbergs oproep ‘Maak daar nu maar een liedje van’.
13 juni 2008, 20:30 uur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten