maandag 31 oktober 2011
4 november 2011: Fun Factory | De wereld achter de cartoons
Tussen 1985 en 1989 zond de Britse tv-zender Sky Channel het kinderprogramma Fun Factory uit. Fun Factory introduceerde veel bekende tekenfilms, zoals M.A.S.K., De Troetelberen, He-Man, Inspector Gadget, Transformers en Jem: een generatie groeide op met deze films, waarvan sommigen inmiddels tot blockbusters zijn omgesmeed. De cartoons lijken onschuldig, maar is de wereld die Fun Factory de kijker voorschotelde wel zo vanzelfsprekend?
Perdu is benieuwd naar de mythologieën achter Fun Factory en vroeg schrijvers, dichters en wetenschappers om te reflecteren over de literaire, filosofische, morele en politieke betekenissen van de cartoons. Hoe werken de cartoons door in hun schrijverschap? Welk ideologisch programma kunnen we uit Fun Factory destilleren? Of ligt het niet zo simpel?
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren kan via de website van Perdu; klik hier en u wordt doorgelinkt naar het reserveringsformulier.
maandag 24 oktober 2011
28 oktober 2011: Geert Wilders, hofdichter | Over funderingsmythen
Welke invloed heeft de literatuur op het politieke discours? In mei schreef Bas Heijne in de NRC: "De taal van de huidige politieke revolte is doordrenkt van reviaanse ironie. (...) Theo van Gogh, die ‘de Goddelijke Kale’ Fortuyn mocht influisteren, was een groot Revefan. Martin Bosma vindt Reve de grootste schrijver. Het beste van GeenStijl druipt van reviaanse ironie."
Vanavond wordt in Perdu ingegaan op de vraag wat de invloed van literatuur is op de vorming van een gemeenschap. Van de rol van funderingsmythen, zoals De Costers Uylenspiegel of Hoofts Beato, die leden van een gemeenschap voorschrijven wat het betekent om tot die gemeenschap te behoren, tot een onderzoek naar de mythen die tegenwoordig een rol spelen.
Ton van 't Hof is dichter. Hij publiceerde meerdere dichtbundels, waarvan Een lijn is een vore (2011) de laatste is. Op verzoek van Perdu schreef hij een aantal gedichten over de rol van het vergeten in de stichting van een gemeenschap.
Saskia Pieterse doet onderzoek naar de relatie tussen economisch denken, nationale identiteit en de Nederlandse roman.
Maria Boletsi is als docent literatuurwetenschap verbonden aan de Universiteit Leiden. Ze promoveerde op een proefschrift over de constructie van het concept barbarij in literatuur en andere discoursen.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren via het webformulier op de site van Perdu.
vrijdag 14 oktober 2011
21 oktober 2011: Geliefd, gelauwerd, vergeten?
Met Joost Baars, Stephan Besser, Jan Lauwereyns en Uitgeverij Weesperzijde
Leo Vroman (1915) schrijft met onaflatende energie de ene bundel na de andere. Dit jaar verscheen Daar bij uitgeverij Querido, maar liefst 216 pagina’s dik. Op de achterflap is een handgeschreven brief van de dichter afgedrukt, gericht aan de critici:
Lieve critici, ik vrees
dat ik geen doel of doelgerichte
lijn in de loop der jaren lees
van mijn duizenden gedichten.
Ik blijf een ventje dat maar schrijft
en nauwelijks wil weten
of zijn bekladdering beklijft
of gretig wordt vergeten.
Eergisteren zei mijn dermatoloog:
Ik zie een kleine zwarte plek en die
vereist even een biopsie
Melanoma, vroeg ik droog (...)
Met een zo’n omvangrijk oeuvre lijkt het bijna misplaatst om over ‘bekladdering’ te spreken, maar aan relativiteitszin en zelfspot heeft het Vroman nooit ontbroken. De relativiteitszin is in het recente werk allom tegenwoordig doordat ‘het einde van van het einde’ berustend, luchtig en vrolijk op de voorgrond treedt. Maar het zou eenzijdig zijn de gedichten alleen in dat licht te lezen. Vroman is niet alleen de speelse dichter, hij is ook fervent tekenaar en bovenal de wetenschapper naar wie het Vroman-effect is vernoemd.
Op deze avond wil Perdu Vroman in de schijnwerper zetten en met name aandacht besteden aan de aspecten van zijn werk die meestal zijdelings aan bod komen, de wetenschappelijke achtergrond en Vromans bijzondere beeldende kwaliteiten.
Dichter Jan Lauwereyns zal vanuit zijn eigen dubbelfunctie ingaan op de ongewone combinatie wetenschap en poëzie. Stephan Besser, universitair docent aan de UvA, komt vertellen over het gebruik van literaire taal in de wetenschap en omgekeerd.
Joost Baars onderzoekt zijn fascinatie voor Vroman en de Amerikaanse dichter Kenneth Koch, twee dichters die de overeenkomst hebben onmogelijk met anderen vergelijkbaar te zijn. Met atelier Weesperzijde kijken we naar het in 2010 verschenen boek Leo Vroman Tekenaar: een bundeling van zijn tekeningen, waaraan vorig jaar tevens een expositie is gewijd.
Tot slot hopen wij Vroman zelf aan het woord te laten; Vroman mag zich afvragen of hij vergeten wordt, vooralsnog wordt hij geroemd.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Een reservering voor deze avond kunt u maken via het webformulier van Perdu.
woensdag 12 oktober 2011
Maarten van der Graaff: Anti-Epione
Anti-Epione
‘Let us go then, you and I,
When the evening is spread out against the sky’
Op mijn zeventiende las ik voor het eerst The Love Song of J. Alfred Prufrock van T.S. Eliot. Deze eerste twee regels verrasten me niet: we hebben een ik en een jij, de avond is aanwezig en er is lucht. Dit is poëzie, dacht ik toen, zo ik kende ik het. Maar dan schrijft Eliot:
‘like a patient etherized upon a table;’
Wat er plaats vond toen ik deze regel las is poëzie. Het gedicht van twee mensen in de avond – er lijkt iets van een queeste te beginnen – was plotseling geen gedicht meer. De avond is een verdoofde patiënt op een tafel. Toen de avond dat werd, is er een aantal dingen veranderd. Hoe zat het nu opeens met de natuur en haar makke zangers? Waar was Kopland om te zeggen dat je dit en dat denkt bij het zien van een o zo wonderlijke bocht in de rivier? Waar was het menselijke, mild-komische: waar was verdomme de weemoed? En vooral: waar was het ‘licht dat gouden glans verleent aan dagelijkse dingen’. Ik had al door dat ik daar een buitengewoon gezonde hekel aan had; dagelijkse dingen, zo gewoon en toch bijzonder. Nel Benschop zit in een klein hoekje, priegelend met kleine dingen. Ik wilde en wil schrijven over de liefde en de dood, maar niet op de Madurodam-manier van het geserreerde kalende gedicht, bij knikkebollend licht geschreven (recht uit het hart).
Toen ik zeventien was verbleef ik een week met mijn moeder en grootmoeder in een lekkende hut van zuur ruikend hout op de Veluwe. In de dichtstbijzijnde boekhandel kocht ik het Het lied van Orpheus, een door De Bezige Bij uitgegeven verzamelboek met teksten over de prototypische dichter. Daarin trof ik het gedicht ‘Orfuis’ (met u-i) van Lucebert. Het was dezelfde hut waarin ik ook ‘The Love Song’ van Eliot las. Eliot en Lucebert: samen met Nijhoff en Baudelaire mijn eerste liefdes. Het is niet erg verbijsterend allemaal, maar Lucebert veranderde mijn kijk op poëzie drastisch. Om het nog maar eens vrij naar Bertus A. te zeggen: de SS marcheerde mijn poëtica binnen. Ik vond het allemaal groots, grappig, satanisch en – nog steeds – fris. Ik hield van die plastische beelden van Lucebert: ‘om de wereld een kalken rad of een modderen vloed’. Dat wilde ik schrijven: kalken rad.
Ik werd, dat begrijpt u, een stijve epigoon en schreef gedichten die de tijdschriften terugstuurden: ‘gewild diepzinnig’, ‘aanstellerij’. Nu bestaat dat laatste volgens mij niet. Als ik iets wil zijn, is het een aansteller, iemand die roept: het valt helemaal niet mee! En nee, het gaat niet! Geef mij de onoprechtheid, de onpersoonlijkheid, het anti-dogmatisme, de salto’s van de grammatica: Orfuis die zingt alsof hij wind bloedt. Maar geef mij ook de oprechte woede, het verlangen van de verdrukte. Als de wereld – in ieder geval deels – talige constructie is, dan wil ik taal die SS-taal is in de ogen van de witgekalkte fatsoenlijkheid. Onwelkom gewoeker in de achtertuin van de ideologische hygiënisten. De poëzie beantwoordt niet aan reinheidswetten, van Epione, de godin die de pijn verzacht en moeder is van de hygiëne, trekt zij zich niets aan.
Geef mij T.S. Eliot, Baudelaire, Kees Ouwens, Anneke Brassinga, Tonnus Oosterhoff, Nachoem Wijnberg, Gerard Reve, H.H. ter Balkt, Cornelis Bastiaan Vaandrager, De Jeugd van Tegenwoordig, Jeroen Mettes, Martijn den Ouden. Bij de laatstgenoemde lees ik:
‘is het een hoefdier?
nee,
hij pist over z’n schoentjes
zwartgelakte balletschoentjes’
Zo zie ik het. Als ik een gedicht schrijf pis ik voortdurend over mijn eigen balletschoentjes. Van zwartgelakte conceptualiteit word ik echt pis-lyrisch. En van lyriek begin ik te hunkeren naar chirurgie, naar verwijdering van die energievreter: het subject. Ik schrijf om de wereld te veranderen, om er tekst aan toe te voegen. Als er te veel misdadige zekerheid is, moet er paniek gezaaid worden. Als er wordt gedacht en gevoeld dat de wereld simpel en saai is, moet die wereld als een feestelijke wond openbarsten! Want het gedicht is vleselijk: ik wantrouw alle tegenstanders van het lichaam. Dat lichaam is tig koppige ritmes, klank en tijd en onontkoombaar van betekenis. Poëzie is waar en wanneer de lezer leest, waar hij besluit te worden wat hij ten dele is: nog oningevuld, want oninvulbaar. Vrij.
-- Maarten van der Graaff
dinsdag 11 oktober 2011
Prijzen: Tranströmer, Marsman, Al Galidi
De tweetalige bibliofiele uitgave van Perdu verscheen in 1985 | n.a.v een bezoek tijdens één van de Avonden in Perdu. |
Ook viel redactielid Lieke Marsman deze week andermaal in de prijzen. In Brussel mocht ze de Debuutprijs van Het Liegend Konijn en daarmee de bundel met 22 vertalingen van het gedicht 'Oerknal' in ontvangst nemen:
Uitreiking derde Debuutprijs Het Liegend Konijn aan Lieke Marsman from deBuren on Vimeo.
Vandaag werd ten slotte bekend dat Rodaan Al Galidi de Europese Literatuurprijs toegekend heeft gekregen. Zeer terecht. Het werk van Al Galidi is uniek in het Nederlandse taalgebied. Nieuw werk van zijn hand is momenteel te lezen in de etalages van Perdu.
zondag 9 oktober 2011
14 oktober 2011: Industrial Scars - Ecologisch denken in teksten
Hoe is het met de natuur gesteld in de literatuur? Perdu gaat op onderzoek uit en neemt de fotoseries Industrial Scars van J. Henry Fair als vertrekpunt voor een avond (over) ecologisch denken in teksten.
Hoe worden natuur en ecologie in literatuur weergegeven? Hoe verhouden schrijvers zich tot de ecosystemen waar wij allemaal deel van uitmaken? En op welke wijze zetten schrijvers de taal in om ecologische kwesties te onderzoeken. Het zijn vragen uit de ecokritiek die in de lezingen en voordrachten deze avond aan bod komen.
Dichter, essayist en vertaler Lucas Hüsgen verzorgt een inleiding op het onderwerp. Dichter Ben Zwaal en andere schrijvers dragen voor uit eigen werk. Maaike Meijer, hoogleraar aan het Centrum voor Gender en Diversiteit in Maastricht, neemt het publiek mee in haar beschouwing van de natuur in proza en poëzie.
Aanvang 20:30 uur; zaal open 20:00 uur.
Reserveren kan via het webformulier.
dinsdag 4 oktober 2011
7 oktober 2011: Uitreiking Jo Peters Poëzieprijs 2010 - Ester Naomi Perquin
De tweejaarlijkse Jo Peters Poëzieprijs 2010 werd op de Avond van de Nieuwe Poëzie tijdens het Poëziefestival 2010 in Landgraaf toegekend aan de dichter Ester Naomi Perquin voor haar bundel Namens de ander. Op deze feestelijke avond in Perdu neemt zij het eerste exemplaar in ontvangst van een speciale, half in leer gebonden editie van haar prijsbundel Aftocht, uitgegeven door de Stichting Jo Peters Poëzieprijs. Naast de winnaar zullen op deze avond de dichters Menno Wigman, Eva Gerlach en Willem Jan Otten optreden. De laatste gaat na de pauze in gesprek met Ester Naomi Perquin, over hun beider poëzie. De avond wordt gepresenteerd door Marjoleine de Vos.
Aanvang: 20:30 uur; zaal open: 20:00 uur.
Reserveren kan en is waarschijnlijk aan te raden. Gebruik hiervoor het webformulier.